Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 6 juli 2025
Hoewel nog bleek en eenigszins onvast van stem, antwoordt hij, zich tot een heesch lachen dwingend: "Hè! hè! hè! hè! dat is wel aardig, dat is casuweel." "Moeder," vraagt fluisterend Kobus, die al dien tijd stil op zijn stoel is blijven zitten: "Moeder, heet ik nou Makko?" "Stil toch," antwoordt vrouw Juttner even zacht, maar uiterst angstig, dat hij nog meer zal zeggen. "Hou je mond dan toch."
Kalm kijkt de juffrouw om, schudt het hoofd langzaam heen en weer en terwijl ze met een pruimenmondje: Sjonges, wat 'n bereddering! zegt, blijft zij in haar zak grabbelen; dan roept ze in eens: kijk dat's casuweel, daar vind ik nog een losse gulden in me zak; als u nou 'n dubbeltje heeft, dan bennen we in eens van mekaar af.
Bovendien heeft de klant het voordeel bij zijn worst of boter iets ter lezing te krijgen, dat den geest beschaaft en velen hebben mij gezegd dat, ze mij dankbaar waren doordien ik, casuweel een partij losse bladen van een zedekundig werk van Theeologie tusschen het misdruk had gevonden en met oordeel verdeeld had, over de verschillende artikelen.
Een-en-dertig gulden zestig centen van den betaalmeester; vier-en-dertig centen af voor zegel. Is het zoo niet akkoord, meneer?" "In orde, Janus. Niets nieuws?" "Neen, meneer. Ja toch; 'k heb casuweel gehoord, alsdat er voor een jaar of wat geleden in de Egelantiersdwarsstraat een zekere Klaas Makko heeft gewoond." "Zoo; en waar?"
Met heesche stem antwoordt de Bobberd: „Ik ook niet, ’k ben casuweel zonder; anders heb ik altijd sigaren plentie: ’k rij nogal veel heeren, weet je?” „Ja, jij bent gelukkig,
Maar casuweel liep ik een juffrouw tegen het lijf, die me zei: "Ik ben er toevallig bij geweest, toen op de voorkamer de meester bij den dooie kwam, maar gekend heb ik hem niet; als je er meer van weten wilt, moet je maar eens naar juffrouw Ram gaan; een huis of drie verder in de straat heeft zij een winkeltje." Toen daar heen." "Maak een beetje voort, Janus! Je vertelt erg langzaam.
De dame die mij zeide, nicht te zijn gaf mij haar adreskaartje als ik casuweel lust had om haar te bezoeken, "zij woont in de Kerkstaat en zij heet ook Komijn is dit niet zonderling, dierbare vrouw! Een ding is mij toch van haar niet bevallen hoewel zij en haar vriendin, die Betsy heel allerliefste en ingetogen meisjes zijn en ik dus alleen aan een vergissing geloof, namentlijk dit.
Voor de jongens staat de groote, stoere groentevrouw en slaat met de eene hand heftig en hard klinkend op de andere, terwijl ze luidkeels schreeuwt: Laaielichter, gappers ben jelui, maar mijn ken je niet beduvele ik ben jelui te kwiek af geweest, en tot de omstanders: Ja, als ik niet casuweel d'r op ankom, gappe ze me een heel mandje blauwe druiven weg maar 'k snapte ze en nou blijven ze d'r lekker nuchter van en weer tot de jongens: Jelui most naar 't buro, maar nou is d'r geen agent te zien, in geen velde of wege.
"Ter zake juffrouw. Nu dan, na dien tijd?" "Zeit hij nog altijd moeder en 't is hem niet meer uit het hoofd te praten. Casuweel hé, meneer?" "Ik heb u reeds de laatste maal, dat u hier was, doen opmerken, dat er van voorschot geen sprake kon zijn," antwoordt de procureur. "'t Is toch wat te zeggen," herneemt Strijkman met een zucht.
"Dat is te casuweel," antwoordde vrouw Juttner; "ik weet beter: hersenziekte gehad, zenuwzinkingkoorts of zoo iets; laat dat maar aan mij over... 't Treft goed, dat ik pas een maand of drie hier in de stad woon; afijn, ik zal wel zorgen, dat ik er een mouw aan pas. En nou wat anders, baas Strijkman. Wat geef je wel aan mij en Kobus, als alles goed afloopt?
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek