United States or Morocco ? Vote for the TOP Country of the Week !


, wat 'n ander mensch wer-je zoo. Bellebellebel. Dat was Treesje. Die belde altijd zoo lang als ze uit school kwam. "Dag Treesje." "Dag grootmoe." "Hoe laat is 't?" "Half vijf... Wat ruikt 't hier raar." "Ruikt 't hier raar?" "Ja, ik weet niet naar wat." "Dat zullen de bloemen zijn." "Is moe niet thuis?" "Nee, niemand." "Sien!... Si-e-e-n!... Sien-tje!" "Ja jongejuffrouw?"

Ja! vindt u dat hij lijkt wacht! ik zal 't gordijn dáár 'n beetje laten zakken, de zon is wat fel dat doet niet goed; de reflex van die witte huizen aan den overkant hindert. O, ne faites pas de façons ikke kan eele koete sien, hm! hm!

"'t Het er altijd ingezete, ?" zei Sien, "die twee gulden toen, van Hein...." Zij spraken zachtjes, omdat het een zieke gold. Het kind, half sluimerend en half duizelig-wakker in haar bedstee, hoorde vaag en onontroerd, dat er over haar mutsje werd gepraat; zij dacht aan het tweede, dat zij juist van plan was geweest zich dezer dagen te koopen; zij dacht er aan zonder vreugde en zonder berouw.

Maer altoos droegh hi vriendelijc onste Der scoonder joncfrouwen, heet Sanderijn; Siën mochte niet noyaelder sijn, Maer si was hem te neder gheboren. Dies hadde sijn moeder so groten toren Dat sijt namaels brachte te werke. Nu biddic u, dat ghi uwen merke Daeran wilt legghen ende versinnen: Ic wane, dat ghi noit gheen spel van minnen En hebt ghehoort dies ghelike.

"Nou, en al zeuren we der nog een uur over," zei Sien, "z'n vader wil het niet, ?.... kan ik er wat aan doen?" "Al willen ze jou dáár niet, hij ken hier komme," herhaalde de moeder voor de zooveelste maal haar eind-oordeel in al die twisten. "Hij ken z'n pooten wel 's bij jouw familie over den drempel zetten," verontwaardigde zij zich nog, "we hebben hier de schurft niet!"

»En voor mij een sabel!" riep Steven, »zoo'n mooie lange sabel, waarmee ik tijgers en leeuwen kan doodslaan!" »En voor mij 'n mooie pop!" riep de kleine Sien. »De Roodbaatjes zullen u toch niet doodschieten?" vraagde Hendrik. »God in den hemel kan het verhoeden," zeide Kloppers; »zult ge voor Pake bidden, dat geen kogel hem treft, mijn lievelingen?"

Nou sel je kommen te sien die mooi tooferlantaar, fraai kurieus o so mooi! en as ik spreek mot jylui swyk en as ik sink mot jylui mee sink..." En werkelijk, zoolang hij sprak, was er op twee of drie uitzonderingen na, waarvan nader eene stilte, dat men eene speld kon hooren vallen.

Als in de beweeging van het Hert en syn Oorken, in de Kikvorsch klaar te sien is.

"Z'n pooten!" zei Ant; "most ie hooren!.... hij het altijd bottines aan, af t'ie zoo van de dansles komt!" En dat bracht Sien onbedaarlijk aan 't lachen. De moeder stond op en schonk koffie bij.

De donkere oogen glinsterden van genot. Karel was een goeie zoon. De schoondochter had 't land an d'r. Dat wist ze wel. Maar nou was alles goed, alles bestig. "An tafel! An tafel!" Karel deelde de runderlapjes. Op den schotel deelde hij het vleesch in acht porties, de grootste voor z'n vrouw, de kleinste voor Sien, die de meid was en daarenboven geen vleesch verdragen kon, omdat ze maagkanker had.