Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 13 juli 2025
Moeder Zwarte, weet gij 't niet dat uw arme Saartje, met brandende lippen en tong, naar een teuge smacht en te zwak is om die zelve te krijgen? Maar de moeder slaapt, en de vader, hij ronkt.
"Nu, kind! van avond vergulden, hoor! Hildebrand mag je komen halen als hij pleizier heeft; en dan moet hij wat vroeg gaan, dan kan hij nog reis mee trekken om 't langste brok. 't Zijn waarlijk goeie menschen, Hildebrand! heel ordentelijk. Je hebt gisteren Saartje gezien. Henriet" vervolgde hij, met de oogen pinkende "Henriet mocht willen dat zij er zoo uitzag!" Henriet beefde.
Dan ziet men duizend vogels Op groene takjes zingen. Is dat niet in de lente? De winter, lieve Saartje! Zei Pietjen, is de beste. Dan hooren wij vertellen, En drinken chocolade, Of eeten dikke wafels. Neen ik verkies den zomer Zei Keesje, dan is 't kermis. Dan hoef ik niet te leeren. Maar ik zei, 't is het beste, Als meest de vrugten rijp zijn. Dan valt er braaf te knappen.
De glazen deur ging open, en het mooie Saartje verscheen, met een hooge kleur, als iemand die uit een zeer druk gesprek of uit eene zeer warme kamer komt. "U alleen, mijnheer Hildebrand?" "In plaats van uw nichtje Kegge, lieve juffrouw! ik kom haar bij u verontschuldigen." "Maar u zal toch binnenkomen?" "Een oogenblikje."
»Ja! ja! juffertje wildzang de jongens krijgen de schuld, maar de meisjes willen wel zoo, of waarom zijn Saartje en Dientje niet met de eersten mee weggegaan?" voegde Trijntje haar lachende toe, maar niet zonder een afkeurend hoofdschudden. »Ik kon niet eerder Trijntje, heusch!" »Als onze Dientje heusch zegt, dán is het waar; maar waarom kon dat dan ook niet?"
De eene hand sloeg om den deurpost, vingerknekels om 't molmende hout. "Zit je daar, Saartje?", vroeg ze. "Ja tante." "Pas je op Moosie?"... "Ja tante." "Wie is 'r nog meer?"... "Jan-van-hiernaast en Meijer." "O zoo... O zoo... Ken jij op de klok kijke, Meijer?" "Ja jeffrouw", zei Meijer, beknikkend de blinde oogen der vrouw. "Enne hóe laat is 't dan?", vroeg ze, kleintjes lachend.
De gestalte, uit het licht in den donker komende, kon waarschijnlijk geen hand voor oogen zien, en bleef in de deur staan; de kinderen trokken weder af, en wij hoorden hen in den gang voortjuichen: "Saartje met een mof! Saartje met een mof!" "Kind!" zei Henriette tot de binnengekomene: "Wat kom je ontzaglijk vroeg; mama slaapt nog."
"Je ken 'm zoo bèst vrete", zei Jan, maar Saartje, 't hoofd met de zwarte krulletjes gebogen, spoegde witte schuim-propjes op 't rood van den appel, wiesch 'm na met 'r hand dat 't kringelend slijkte, droogde sekuur met 't grijs van 'r rokje, tot de appel rooderig-glom.
"Hopeloze liefde, myn Heer Blankaart; ik bemin Juffrouw Burgerhart; en ben overtuigt, dat zy myne Vrouw niet worden kan." "Wel, voor haar dan een ander, die u beter lykt:" hervatte hy. Ik. Daar kan ik niet aan denken. Hy. Nu, 't is nog vroeg in 't Gasthuis; doch op Saartje moet gy geen staat maken.
"Wáar mot 'k kijke?" "Nou bij óns", zei Saartje, meeloopend naar de holte der deur en mede opkijkend naar het kopergeglim in het donker. "Hallef ses", las Meijer... "net twéé minnute d'r voor." "Hallef zes?", knikte de blinde: "... speule jullie maar vort"... Zachjes inschuifden de voeten de kamer, naar de koperen kachel waar water op ruisde.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek