Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 8 juni 2025
Volgende elk den andere, varen ze, elk gevolgd, in 't volle veld; 't zonnelicht beglanst de baren van dit rennend rosgeweld. Schielijk, in de lucht ontkomen, zijn de ridderen weg: 't en speelt niets meer in de vrije vromen, dat de zware zee verbeeldt. Stille is 't nu: de zonne vonkelt deur de wolken, blij en blank; milde lacht het al en monkelt , in en om mij, lief en lang. Ach!
Gawein, van verre, zag het. De twee ridderen kende hij niet: zij waren geheel onherkenbaar in hunne zwarte en roode rusting, met gesloten vizier en Gawein, na zijn vizier te hebben neêr gelaten, ijlde op jongen Gringolet vooruit. En van verre reeds riep hij met zware, dreigende stem: Heeren ridderen, merkt! Het is dòrperheid, weet dat wel, en onzede, al wat gij deze damosele doet!
Geef mij een voogd, die mijn rijk zal regeeren." Arthur zag haar aan, en zeide vriendelijk: "Zoo ware helpe mij God. Zoo Genovere dood ware, nam ik u tot vrouw. Ik ken geen ridder, die u betaamt. Hoor mij daarom aan, wat ik te raden heb. Ik zal boden zenden naar alle landen, en een tournooi uitroepen, waarin mijn ridderen zullen strijden tegen hen, die van buiten komen.
Zekerlijk, hadde ik dien Clarioen gehuwd, ik hadde Gawein en u, mijn zoete Gwinebant, mede genomen naar Noordhumberland, als mijne twee ridderen... Maar nu ik niet Clarioen huwe, maar Gawein zelven, nu klinkt het toch als een klokke klaar, dat ik u, Gwinebant, als mijn ridder zal nemen. En dat gij mijn amijs zult wezen, zoo als Lancelot is de amijs van koninginne Guenever, die schoone! O Ysabele!
Wie achterhaalt mij het Scaec!? Want zoo ik wederom droom, dat mij mijn krone te loor gaat, zoo ik niet win deze partië en den zilveren koning schaakmat zet, zal ik zekerlijk zelve, o mijne ridderen! zoeken het Scaec, tenzij een uwer wel het mij achterhalen wil!! Het hoofd van den Koning schudde van ontroering en oudheid en, staande hij, beefden zijne oude, groote, opgehevene handen.
Want hij was niet uitgegaan, om te strijden, doch om Galiëne te vinden, en als zich roovers of ridders op zijn weg stelden, strafte hij hen voor hun euvelmoed, doch dan reed hij weder verder, denkende aan Galiëne, en aan zijn liefde. De ridderen, die hij overwon, togen naar 's konings Arthur's hof, en ze zeiden, dat Ferguut hen gezonden had.
Rondom de ridderen van Tafel-Ronde? Ik en weet niet, zoete jonkver, zeide Amadijs. Waart gij nie tot Camelot? Ik en was nie te Camelot.... Zaagt gij nie Guenever, die is vol van deugden, die "fonteyne aller schoonheden"?
In het laatst van Mei, 1490, kwam hy met vele Ridderen, Heeren, en knechten, in 't geheel een groote macht volks, en sloeg zich om de stad en het kasteel neder.
Daarom riepen zijn ridderen een zijner zonen tot koning uit, en met een sterk leger trok men Hengist en de zijnen tegemoet, vreemdelingen op dezen grond. In het hevig gevecht, dat volgde, sneuvelde Horsa, en de Friezen werden verslagen en verdreven. Het duurde echter niet lang, of zij keerden weder.
Heeren ridderen, riep Gawein. Staakt gij mij van mijn ors, wel, zoo ware ik te voet! Maar te peerd of te voet, weest daar vroed van, zal ik de jonkvrouwe, die gij mishandelt, beschermen en haar toren minderen, ook al zet ik er het leven voren! Doet mij echter een bede, ridderen, voor uwe edelheden en voor Gode en voor aller ridderen eere ende laat
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek