Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 8 mei 2025
"Heer " zoo hernam de vrouw, "verwonder u niet, dat uw zoon begeerte heeft naar wapenen; in mijn geslacht zijn vele ridderen, en mij dunkt, dat gij goed doet, om hem ten hove te laten rijden. Zijn twee broeders blijven hier, hij is de oudste, geef hem wapenen ...." Zacht zeide ze, doch de boer verstond het wel: "Hij kon wel eens komen tot roem en macht, want hij is een schoon en sterk man."
Dddd...aar en was niemand gevangen, in Amoreuse-Garde, stotterde Ywein maar even; en die ddd...amoselen wilden niet en bbb...evrijd worden... Zoo dat wij werkelijk, Gawein, verklaarde, klein maar dapper, Meleagant; geen feloenige ridderen te bekampen meer hadden, wees des gewes, wellieve gezel! Zij kwamen en gingen, de ridderen, legde Hestor het heel eenvoudig uit aan Gawein.
De vier ridderen reden op muilezelen naar Vaucoloen, en koning Iewijn meende, dat ze ongewapend waren. Wat had Reinout's vrouw, Iewijn's dochter, gedaan? De schoone Clarisse .... Ze had Ritsaert vier zwaarden gegeven, die hij heimelijk onder zijn mantel borg. Ze kwamen te Vaucoloen en ze zagen veel krijgsvolk.
Ja alles lachte en juichte op hare schreên Bij elken stap kon zy op bloemen treên, Zy las de vreugd op ryke zegebogen, Zy zag voor haer de ridderen gebogen, En echter blonk de gramschap in hare oogen Want by dien prael; waer niets te ontbreken scheen, Ontbrak het hart de stem des volks alleen,
Wat bedieden ongewapende ridderen in de landen onzer oude Koningen! riepen weêr anderen. Wij vermogen, ongewapend, niet één drakeserpent te dooden! Of eene damosele van een feloenigen ridder te redden! Want drakeserpenten zijn allen dood! Er zijn ook geen feloenige ridderen meer! Er rijden nooit geene belaagde damoselen meer rond op witte palafroeten in de foreesten!
Gawein, nauw geholpen door zijne gezellen, was uit het zadel gegleden. Hoe bleek zag hij en hoe rood van bloed droop zijne cotte, hoewel hij zoo recht stond, als of niets met hem geschied was. Gawein! riep Keye, die kluchtig hinkende aankwam. Gij zijt gewond! Maar gij allen, ridderen, ziet gij dan niet, heer Koning, ziet gij dan niet, dat Gawein is gewond......?
Liever dan zij Gawein lief had? Het duizelde van denken in Gaweins arme hoofd en hij voelde zich o zoo naijverig worden van Gwinebant, dien hij toch zoo minde, den schoonen knape, jongsten aller ridderen van Tafel-Ronde, Gwinebant, die hem zoo trouwe maar aan Ysabele? verlost had uit de Valleie der Ontrouwe Ridderen; Gwinebant, dien hij op zijne beurt verlost had van de Schandekarre; Gwinebant, dien hij gunde van al zoet geluks.
Hunne namen klonken met sonore, Keltische klanken; hunne zielen waren nog meer van twijfel vervuld aan Wonder en Aventuur dan der tien eerste ridderen zielen, maar zij waren, wees des gewes, o lezer, valiante wiganten en onoverwinlijke lioenen en zij zouden Camelot en den Koning, Arture, en hunne zoete vrouwe, de koninginne Guenever, verdedigen, tot den lesten droppel bloede, die vloeide...
Integendeel: een soort van jammerkreet gaat op. Zou daar wel een hôtel zijn? vraagt, bezorgd, een van mijn dames. Dat weet ik niet, maar wat komt het er op aan, wie bekommert zich om zulke alledaagsche dingen in het Walhalla der ridderen! antwoord ik met overtuiging. Ja, maar toch; hoeveel inwoners telt dat plaatsje wel? Hoeveel?.... bijna tweeduizend! Maar wat geeft dat?
Mijn vijf gezellen: Bohort, Acglovael, Ywein, Hestor en Meleagant zijn gevangen in den burcht van Amoreuse-Garde, waar vele feloenige ridderen damoselen gevangen houden en te tijde en te ontijde belagen. Ik kwam langs uwen burcht en trof mijn valiante gezellen, zoo hielp mij Sint Michiel. Heere Koning, waarom ik niet en gevangen ben met die vijf anderen genomen?
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek