Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 8 juni 2025
Waarom kwam Arthur zelf niet, dat galgenaas, met twintig ridderen of geheel zijn leger? Morgen zal ik hem jouw hoofd sturen, boven op een stok te zijner schande zal ik dit doen." Zeker waren er nimmer twee ridders strijdende, zoo na elkander in moed, kracht en lenigheid.
Reinout reed op Beyaert, en zijn broederen op andere paarden. Als Reinout op Beyaert zat, beefde de aarde en het vuur sprong uit de steenen. En Aymijn met zijn kinderen werden ten hove genoodigd, omdat Lodewijk, keizer Karel's zoon, werd gekroond als koning van Frankrijk. Zij gingen, de Aymijn's of Heemskinderen, met hun vader, allen welgewapend, zooals ridderen ten strijde trekken.
Zoohaast waren wij er niet binnen, of al onze mannen, in stede van de Kerels te vervolgen en tot het einde toe te bestrijden, zijn in verwarring en door de gierigheid verblind, naar de veroverde gebouwen geloopen en hebben beginnen te plunderen. Het was ons, ridderen, niet meer mogelijk iets gedaan te krijgen van mannen, die tot bezwijkens toe beladen waren met buitgemaakte voorwerpen.
Toen de ridderen langs den akker kwamen, kwam al het leed en heimwee, dat hij zijn leven lang had gekend, in zijn hart, en angstig zag hij naar den edelen vorst, die hem voorbijreed, met alle zijn heeren. Toch wist hij niet, wie het waren, en hij vroeg het daarom een edelknaap, den laatsten van den stoet. "Zeg me wie de heeren zijn die ik daar zie."
Onder Jan van Namen, de Veldheer, bevonden zich meest al de ridderen die zich in de slag te Kortrijk hadden doen kennen: de jonge Gwyde, Willem van Gulik, Jan van Renesse, Jan Borluut, Pieter Deconinck, Jan Breydel en meer anderen. Adolf van Nieuwland, nog niet van zijn ziekte hersteld zijnde, kon die tocht niet bijwonen.
Mher Tancmars zoon, de arglistige Ghyselbrecht, durfde in tegenwoordigheid der ridderen beweren dat de Kerels niet vrij geboren zijn en altijd slaven zijn geweest." "Onmogelijk!" kreet Dakerlia met eene vonk van verontwaardiging in den blik.
Reeds was het gansche land tegen het Hollandsche gezag ingenomen en gewapend. Voor de derdemaal schreef hij in Julij 1400 eene algemeene heirvaart tegen de Friezen uit, en werden al zijne ridderen en leenmannen, steden en dorpen in Holland en Zeeland, ja zelfs in Utrecht, aangeschreven, hem ten spoedigste met 550 galeijen en een bepaald getal manschappen te hulp te komen.
Hij, tot onze belooning, heeft den ridderen van Vlaanderen al de landen en eigendommen geschonken die tot nu toe hebben toebehoord aan de moordenaars van graaf Karel en aan degenen die hen aanhangen of verdedigen. De verraders zijn door den koning veroordeeld tot den wreedsten en schandelijksten dood, en geen hunner zal worden gespaard.
Toen sprak Gawein tot de jonkvrouw: Edele jonkver, laat mij eene bede doen, met uwe genade? Mijn heere! riep de jonkvrouw; bede en doe mij niet: beveel mij: ik ben uw dienstwijf! Zoo bidde ik u, welschoone jonkver, dat gij alle misdaden dezen twee ridderen vergevet.
Wij bedanken u beiden met hoofschheden, Belleflore ende Ydeleine, zei Lancelot, voor zelfs Gwinebant een woord had kunnen zeggen; maar weet wel, dat wij die gonen zijn, die morgen onzen gezel, heer Gawein, moeten verlossen uit de Valleie der Ontrouwe Ridderen en wij dat alleenlijk zullen vermogen zoo wij zelven trouwe blijven aan onze minnekijns... Wij verontschuldigen ons dus harde.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek