Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 1 juli 2025
"Juist!" hernam Reynszen: "ik ben zelf Schepen en een geboren Terschellinger daarenboven: en ik dien de oude herkomsten dus al zoo goed en beter te weten dan iemand, die hier van den vasten wal gekomen is." "Hoe!" riep Heynsz, deze omstandigheid in zijn voordeel aangrijpende: "is de Drost geen Terschellinger? dan mag hij dubbel voorzichtig zijn, hoe hij het aanlegt in deze zaak."
Helding was mij intusschen ontsnapt; maar nauwelijks was hij met vrouw Reynszen de deur uit, of ik volgde hen, stootte Sander naar binnen, sloeg de deur dicht en schoof er den grendel op, waarna ik mij in de herberg spoedde. Hier was men gedurende mijn afwezigheid tot een besluit gekomen, in den zin als door Reynszen was voorgesteld, en had men rondgezonden om de Schepenen bij elkander te roepen.
Ik weet, gij deedt het om bestwil; maar anders: ik ben daar niet op gesteld." "Och Patroon! je sliep zoo gerust: ik wou je niet wakker maken, zooals de dief zei, toen hij het horloge van den huzarenofficier van het beddetafeltje nam en de officier hem bij de lurven pakte: en wij konden dat alles immers best afdoen, Reynszen en ik?"
"Hij wil met geen leugen de eeuwigheid ingaan," zeide Helding. "De Heer Van Lintz is al gewaarschuwd," riep Heynsz. "Mijne Heeren!" zeide ik, opstaande: "wij kunnen wel allen te gelijk zingen, maar niet te gelijk spreken; mag ik vragen, wat er is voorgevallen, of welke tijding gij brengt?" "Stil! stil!" zeide Reynszen, tegen de overigen, die opnieuw vooraan drongen: "ziehier het geval.
"Slapjes!" antwoordde vrouw Reynszen: "het arme schaap zal het niet lang meer maken: och! 't is stichtelijk om te hooren, zoo onderworpen en gelaten als zij is; en de ouwe man is dan danig en danig bedroefd, en de andere ook, zoodat het met geen droge oogen is bij te weunen. Gisteren gaf de meester nogal hoop, dat het schikken zou; maar hedenmorgen had hij er ook al geen zinnigheid in."
"Mij dunkt!" zeide Reynszen, die geheel niet van oordeel ontbloot was en, als zelf Lid van Schepensbank, begreep, zich in de zaak te moeten mengen: "wat Mijnheer daar zeit, is zoo gek niet: en je meugt wel bedenken wat je doet, Meester Doedes; want wat gij verricht, dat moet het eiland naderhand ontgelden, zooals gij weet." "Hm! Zelf Schepen daarom meepraten Drost beter weten hm!"
Andries vertelt daarentegen...." "Ik heb de depositie van dezen laatste gehoord," viel ik in: "maar in allen gevalle volgt uit beider verklaring dat Sander door Blaek is gedood, en dan is deze laatste insgelijks als getuige reprochabel, daar hijzelf ter verantwoording over een doodslag zal geroepen moeten worden." "'t Is juste! en dat heb ik al gezegd aan Reynszen.
"Wel ja!" zeide Reynszen: "mij dunkt, het is nu alles beklonken: ik heb de verklaring opgemaakt, die de gewonde heeft afgelegd, zoo hij die nog verkiest te hooren en in staat is, die te teekenen, dan zie ik geen zwarigheid, den Heer Huyck onder handtasting te ontslaan; want de depositie van Andries Matthijssen is bij mij ook geen oortje waard en naar hetgeen onze vriend Heynsz vertelt, loopt hij meer kans zelf de galg te kussen, dan er anderen aan te helpen."
Reynszen, een man van ongeveer zestig jaar, maar nog wakker en sterk, en wiens grauwe kat-oogen sluwheid en overleg verraadden, ontving ons met een voorkomende vriendelijkheid, die echter eenigszins verflauwde, toen Pulver hem mijn naam en betrekking als reeder van het gestrande schip deed kennen: en het viel mij niet moeilijk, uit de wijze, waarop hij mij opnam, te gissen, dat hij trachtte zijn oordeel op te maken, in hoeverre ik vatbaar was om mij te laten blinddoeken of bepraten.
"Och ja!" zuchtte Helding: "op het kerkhof ligt hij naast mijn arm kind! verleden Maandag heb ik hen beiden ter aarde besteld. Zij zijn in den dood vereenigd, die levend van elkaar gescheiden waren." "Indien het den zieke niet te veel vermoeide," zeide Reynszen: "zou hij wel eenige nadere inlichtingen aan de Justitie dienen op te geven, dan konnen wij daar acte van opmaken."
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek