United States or Turks and Caicos Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Er komt echter zeer spoedig leven en beweging in den haarbal, als men het goed aanlegt; want de Luiaard is volstrekt niet zoo stompzinnig, als wel beweerd wordt, maar een ordentlijke, brave gast, die op goede behandeling aanspraak maakt. Zoodra zijn oppasser bij het hok komt en hem roept, heeft er een verandering van tooneel plaats.

Ook de reizigers zijn even kalm en onderworpen: wat zou het baten of zij nu met ons ruzie maakten en ons verwijtingen toevoegden: dat zou immers in den stand van zaken niets veranderen? "God is groot en de Faranguis zijn ongeloovigen," zoo denken zij bij zich zelven. "Wie met schurftige honden aanlegt, moet niet meenen dat hij rozengeur zal inademen."

"Ik vrees van neen." "Och vriend, ja. Die schepsels zijn niet zooals de blanken, weet ge; zij komen over alles heen, als men het maar goed aanlegt. Men zegt wel eens," vervolgde Haley, een oprechten en vertrouwelijken toon aannemende, "dat deze soort van handel het gevoel verhardt; maar dat heb ik niet ondervonden. Het is de waarheid, dat ik nooit zoo zou kunnen handelen, als sommige kerels doen.

"Dat begrijp ik volkomen, vader," antwoordde Jack; "maar verklaar me nu ook eens, hoe gij het aanlegt om een orgaan, dat niet aanwezig is, te doen ontstaan." "Dat is nu juist de grootste volmaaktheid van de heele uitvinding," antwoordde meneer Rustig, "want zonder dat zou ze weinig waard zijn. Ik ben stellig overtuigd, dat mijn ontdekking mij vereeuwigen zal.

Men moet tot een grondbeginzel houden, dat de koffy gedroogd word, zonder een stank van rook, noch kwaden smaak te krygen, en zonder haare groene of blaauwachtige kleur te verliezen. Van de Gebouwen. Het eerste gebouw, het welk gemaakt moet worden, wanneer men een stuk lands tot eene Plantagie aanlegt, is het huis tot bewooning voor den Planter.

Ik kan niet ontkennen, dat de inrigtingen, die men op deeze landen aanlegt, geduurende het eerste en tweede jaar haare onaangenaamheden hebben: een vochtig land, en het welk nog niet lang genoeg door de stralen van de zon is bescheenen geweest, om volkomen droog te worden; onaangenaame insecten, die u des avonds, des nachts en des morgens kwellen; het gebrek aan goed water en verscheide andere zaken, of de moeilykheid om zig zulks aan te schaffen, maken, dit erken ik gaarne, het leven in den eersten tyd onaangenaam: maar laat men in aanschouw nemen, dat deeze ongemakken slechts voor een tyd zyn, terwyl de rykdom der voortbrengzels, welken deeze onuitputtelyke landen opleveren, de moeielykheden en het gebrek, die men aldaar in het begin ondervindt, spoedig zullen doen vergeten.

Nieuwenhuis, bedekt met bosch, en van een bergtop gezien, zijn 't alleen de steile wanden der kalkbergen die het oog treffen als lichte plekken op het donkergroene kleed. Waar de bevolking hare droge rijstvelden aanlegt ligt de grond bloot gedurende den tijd dat hij voor den rijstbouw dient; maar al gauw neemt struikgewas en later jong bosch dit terrein weer in.

Die van Prof. van Hamel noemt hij de "linguistiesch-aesthetische", die van hemzelf de "alleen-aesthetische". Het verschil, dat trouwens volgens van Deyssel zelf moeilijk onder woorden is te brengen, komt vooral hierin uit, dat de "kunstige geleerde", zooals van Hamel, die den "linguistiesch-aesthetischen" maatstaf aanlegt, bij het spreken over "klankgehalte van den volzin", "beweging van rhythme" enz. iets anders bedoelt dan de kunstenaar.

Met dezen dag is de Goede Week begonnen, ook wel de Heilige-, Pilatus-, Judas-, Duivelsweek, in protestantsche streken de Stille Week genoemd. Het weêr is in deze week meestal slecht, meent het volk. Witte of Groene Donderdag dankt zijn naam waarschijnlijk aan de witte misgewaden, die de priester dien dag aanlegt. Men noemt ze discipelen- of apostelensoep.

"Het Sijsje is," zegt Naumann, "altijd opgewekt, flink en driest; het houdt zijne veeren steeds netjes, hoewel het ze meestal niet tegen het lichaam aanlegt; het beweegt zich vlug in alle richtingen, keert en draait dikwijls het achterlijf van links naar rechts en van boven naar beneden huppelt, stijgt en klimt voortreffelijk, kan met den kop naar onderen aan den top van een heen en weer schommelend takje hangen, langs loodrechte, dunne loten buitengewoon snel op en neer wippen en doet in al deze opzichten niet veel onder voor de Meezen.