United States or Slovenia ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Het Sijsje is," zegt Naumann, "altijd opgewekt, flink en driest; het houdt zijne veeren steeds netjes, hoewel het ze meestal niet tegen het lichaam aanlegt; het beweegt zich vlug in alle richtingen, keert en draait dikwijls het achterlijf van links naar rechts en van boven naar beneden huppelt, stijgt en klimt voortreffelijk, kan met den kop naar onderen aan den top van een heen en weer schommelend takje hangen, langs loodrechte, dunne loten buitengewoon snel op en neer wippen en doet in al deze opzichten niet veel onder voor de Meezen.

De naam "zangvogels" is in letterlijken zin volstrekt niet op allen toepasselijk. Vele Zangvogels doen als verdelgers van schadelijke insekten, slakken, enz. groot nut. Boomkruiper en boomklever reinigen in den winter de stammen der boomen van insektenpoppen en insekteneieren; meezen, goudhaantjes en winterkoninkjes zoeken overwinterende insekten en insekteneieren van twijgen en knoppen af.

Tegen het einde van September begint zij te zwerven en in 't begin van October is het trekken aan de orde van den dag. Omstreeks dezen tijd, vooral op donkere dagen, ziet men honderden van Koolmeezen wegtrekken; meestal volgen zij bepaalde wegen, dikwijls gaan zij met andere Meezen, Boomloopers en Goudhaantjes een Bonten Specht achterna.

Een eigenaardige karaktertrek van de Boomklevers is hun neiging tot gezelligheid; zij zoeken echter niet zoozeer het gezelschap van hunne soortgenooten als wel dat van andere Vogels, vooral verschillende soorten van Meezen, Boomkruipers en Goudhaantjes, waarbij zich soms een enkele Bonte Specht voegt, die gedurende geruimen tijd in goede gemeenschap met de overigen leeft.

Haar eigenlijk woon- en jachtgebied is het woud, want nagenoeg alle soorten leven uitsluitend op boomen en struiken; slechts weinige verkiezen het rietveld boven het struikgewas. Niet slechts met hare soortgenooten maar ook met leden van andere soorten derzelfde familie en soms met vreemde Vogels vereenigen de Meezen zich, om in dit gezelschap niet zelden dagen en weken lang te blijven.

Van alle Meezen wordt de Staartmees het tamst; hierdoor en door hare handelingen in het algemeen is zij het lieftalligste lid van de geheele familie.

Zoo lang mogelijk houdt zij zich in de boomkronen op; den bodem bezoekt zij slechts zelden. Zij vliegt echter ook niet graag over een grooten afstand, want haar vliegvermogen, hoewel beter dan dat van de andere Meezen, is toch altijd nog betrekkelijk gering, hare bewegingen in de lucht zijn lomp en onhandig.

Klagend klinkt der meezen gefluit, Dicht onder 't raam van den broeder: Zuslief! ga en hoor toch eens uit Wat zij wel zegt van dien broeder? Dit liedje zingt het meesje ons voor: Ten oorlog moet de broeder gaan! O! zuslief! pluk dan bloemen, hoor! Steek die op broeders hoed, vooraan. Zingend, maar ook weenend, smeekt hij: Zuslief! wil niet droevig wezen! Mij zult gij weerzien goed en blij.

Akka antwoordde dadelijk, dat de jongen moest probeeren goede vrienden te worden met de kleine dieren in 't bosch en op 't veld; met de eekhoorns en de hazen, met vinken en meezen en leeuweriken. Als hij hun goede vriend was geworden, konden zij hem voor gevaren waarschuwen, hem schuilplaatsen bezorgen, en in hoogen nood konden ze zich vereenigen en hem verdedigen.

Eindelijk valt de heele wolk neer op een bergtopje, de heele wolk te gelijk, en oogenblikkelijk daarna is de bergtop heelemaal verborgen onder grijze leeuweriken, mooie roode en grijs-witte vinken, bonte spreeuwen en groengele meezen. Onmiddellijk daarna trekt er weer een wolkje over de vlakte.