Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 1 mei 2025


"Jawel!" antwoordde Reynszen: "maar ik weet niet, of hij jou nu wel te woord zal staan; want zen liefste is dan maar erg ziek. 't Zal krap an zijn, as ze den morgen haalt." "Dat d.... niet. Zeg hem, dat hij hier komt, dat Andries er is, en hem spreken moet."

Onder het spreken haalde hij zijn gereedschappen voor den dag en legde een haastig verband; waarna hij zich bij Sander begaf en diens wond peilde: hm!" zeide hij "kogel in 't hersenvlies dood als een pier hm! vulnus letale." Hiermede besloot hij zijn lijkschouwing en begaf zich met Reynszen en nog twee of drie andere der met hem gekomen notabelen op zijde.

Zoodra Pulver mij in 't oog kreeg, liep hij naar mij toe, roepende: "'t Is al afgewasschen Patroon! zooals de kajuitsjongen zei, toen hij de hemden van den kapitein overboord had laten vallen: ik heb den deurwaarder van morgen al uit zijn bed getrommeld, en hij heeft een exploit aan Reynszen gedaan, je leven zoo niet ... en het geld betaald ook: en nou gaan wij den boel naar de Kjöbenhavn brengen.

Lodewijk knikte met het hoofd ten teeken van goedkeuring, en Reynszen, zich aan een tafel zettende, maakte zich gereed zijn verklaring op te teekenen. "De Heer Van Lintz," zeide Lodewijk, "zal zich herinneren, mij eenige woorden te hebben toegevoegd, nopens papieren, onder hem berustende, en welke invloed op mijn fortuin konden maken.

Op dit oogenblik werd ons gesprek gestoord door een groote drukte aan de deur, die met gedruisch openging; terwijl Reynszen, Pulver, Helding, Heynsz en de Stokbewaarder bijna allen gelijktijdig binnendrongen, en allen dooreen schreeuwden. "De Heer Blaek verlangt u te spreken," riep Reynszen mij toe. "Hij zal bakzeil inhalen!" schreeuwde Pulver.

Aldus peinzende, was ik weldra de bergplaats der gestrande goederen genaderd, en zag van verre den braven schipper, die zweetende en zwoegende zijn matrozen bevelen gaf, terwijl zij onder zijn opzicht de kisten thee op een paar wagens laadden, en Reynszen hen voor de open deur van het pakhuis stond aan te zien.

"Ja," antwoordde Reynszen: "een vrouwken van den vasten wal: de Dokter heit er ook al geen zinnigheid in." Hier wees hij op den Drost: en nu werd het mij opeens duidelijk, dat deze niet de Drossaard zelf, maar zijn Substituut moest wezen, die, tevens met dit ambt, de hoedanigheid van geneesheer bekleedde.

Reynszen schudde het hoofd en gaf ons te kennen, dat zij op het uiterste was. Ik begaf mij aan het raam, bij mijzelven nadenkende over het zonderlinge noodlot, dat in dit oogenblik zooveel verschillende personen, doch die allen in zekere betrekking tot elkander stonden, bijeenverzameld had.

Hij volgde ons in de herberg, eischte een glas brandewijn, dat hij dadelijk naar binnen sloeg, en zette zich in een donkeren hoek, terwijl Van Lintz en aan een andere zijde plaats namen. "Waar woont de Drost?" vroeg Heynsz aan Reynszen: "ik wenschte hem dadelijk te spreken."

"Zel je een pijp rooken?" vervolgde Reynszen tegen den onbekende, die ons van ter zijde bekeek: "dat zijn Amsterdamsche Heeren, die komen hier vanwege de Fortuin!" en toen, zich naar ons keerende: "dat is de Drost," zeide hij. A tous seigneurs tous honneurs.

Woord Van De Dag

kiest

Anderen Op Zoek