United States or Maldives ? Vote for the TOP Country of the Week !


Maar Cornelia is niet alleen groot als huichelaarster, maar heeft ook de vermetelheid, de energie van de groote misdadigersnatuur, die voor niets terugdeinst. Ziehier, het is of ze den laffen ellendeling bij den nek neemt en hem door elkaar rammelt, hem méésleùrt, om de misdaad te doen, waarvoor hij geen moed heeft. Mejuffrouw Cornelia Slimpslamp aan den broeder Benjamin.

Hier werd hij aangehouden door Mödgud, die vroeg waarom de Giallar-brug meer onder den stap van zijn paard sidderde dan wanneer een geheel leger er over ging, en vroeg waarom hij, een levend ruiter, trachtte binnen te dringen in het gevreesde gebied van Hel. Wie zijt gij op uw zwart en vurig paard, Onder welks hoeven Giall's brug hevig schudt En rammelt? Zeg mij uw geslacht en huis.

Wat verder rammelt men Fransch; daar, aan den wal, onderhoudt zich een viertal matrozen: elk bezigt zijne eigen taal, en toch verstaan zij elkander: immers, nog heeft de uitspraak van het Engelsch, het Deensch, het Zweedsch en het Neerduitsch die wijzigingen niet bekomen, welke het tijdsverloop er bij elk verschillend volk in brengen zou, en waardoor zelfs zulke woorden, die bij elk der vier volken 't zelfde gespeld worden, bij elk van hen op geheel onderscheiden wijze klinken: nog schijnt het, of men louter dialectvormen van eene en dezelfde taal hoort, en indien, reeds nu, de hoftaal in eene der vier Rijken, door den invloed van eigenaardige zeden, gewoonten, behoeften en denkbeelden, en vooral door den invloed eener eigen letterkunde, niet gemakkelijk meer in een der andere Rijken zou begrepen worden, op zee, waar Brit en Deen en Zweed en Hollander dezelfde zeden, gewoonten, behoeften en denkbeelden behouden hebben, en de onderwerpen van het gesprek binnen denzelfden kring besloten blijven, heerscht tusschen de Noordsche volkeren nog een soort van algemeene of Vrij-metselaarstaal, die elken tolk overbodig maakt.

In twee gevallen kan men zich bedriegen in de herkenning van het gebrek; oude, tweejarige kaas toch heeft van binnen meestal een streepje of sneedje: men zegt van haar dat zij rammelt van ouderdom. Ten anderen kan de kaas ontsteld zijn, zoo als de boer het uitdrukt, wanneer zij namelijk in de hitte lang op de markt gestaan heeft.

Een kind, het onnoozelste, Een waarzegger. Een profeet. Een derwisj. Een fakir. Iemand die raadsels oplost. Een ruiter wiens paard na 'n bepaald oogenblik 't eerst hinnikt ... Nieuwe stryd! «Myn fakir is haveloozer dan de uwe.» «Myn skelet rammelt uitstekend.» «Zie myn kandidaat eens, hy loopt de zon voorby.» «Gekheid!

Nimmer had Gerard iemand gekend, die hem dierbaarder was. In die dagen was de weerwolf weder in de Betuwe verschenen, en men zeide, dat er vreeselijke dingen zouden gebeuren. Want waar slechte daden en gedachten zijn, is de weerwolf: 't is een groote hond met een vlammende tong en vurige oogen. Hij rammelt met zijn ketting en loopt rechtop als een mensch.

Zoo ik daaraan mijn buiksken eens mocht deugd doen". "Ja, dat ware een kansje voor ons", zei de hond, "want mijn buik is zoo hol, dat hij rammelt. Maar hoe die gasten buiten gekregen?" Ze staken de koppen bijeen, om te gaar die zaak te overleggen, en op twee minuten hadden zij een plan gereed. Zij wilden de roovers eens met eene fraaie serenade vereeren.

"Ja juist, nicht wil ik zeggen," hervat de Hagenaar en tot zijn gade: "Nietwaar Emilie, dat is waarlijk al te vriendelijk om voor ons nóg eens diner te houden, heusch, we hadden geen behoefte. We hebben te E. nog een broodje gebruikt!" "O ja," antwoordt de gade die letterlijk rammelt: "u hadt dat niet moeten doen."

Hij komt natuurlijk nu op den verstandigsten inval, dien een mensch in zulke omstandigheden hebben kan; hij wil met zijn bed verhuizen; hij staat alzoo op en begint met het oude, zware ledekant, aan het hoofdeneinde voort te schuiven; maar hij denkt niet aan den helm en den sabel van den Franschman, die in den hoek staan, en, al zijn leven! dat glijdt langs den muur naar beneden, en rammelt en klettert op den grond neder.

De Betuwsche weerwolf, zegt Marie Ramondt in Volkskunde XXIII, bl. 161, heeft niets menschelijks meer; hij is niet de "man-wolf van onze andere landouwen, hij is een hond met gloeiende oogen en een vurige tong, zooals Kludde uit de Brabantsche sagenwereld, en evenals deze loopt hij op zijn achterpooten en rammelt met een ketting.