United States or Botswana ? Vote for the TOP Country of the Week !


Driftig als de merrie, die in haren loop gestuit wordt op 't oogenblik dat zij rent naar den schoonen hengst, die in den beemd hinnikt, antwoordde zij: Hoogheid, een ieder moet gehoorzamen aan Uwen vorstelijken wil. Zet U naast mij, sprak de infant.

Wie na dit alles nog niet overtuigd is van de noodlottige gevolgen dier eenzydigheid, trachte den stumpert te zien te krygen, die tusschen den Haag en Delft «levenslang» schuiten door de vaart trok. Alsof de natuur der dingen ons waarschuwen wilde door 'n vreeselyk en luidsprekend voorbeeld der gevolgen van 't specialismus: die man is paard geworden, hy hinnikt!

Geen ander geluid dan de stappende pooten en de echo daarvan. En het kleine paardje, dat soms hinnikt, wanneer het verloren is tusschen de rotsen, en zijn moeder wel ziet, maar er niet bij komen kan. Dan strijdt het kleine paardje heel lang, bang voor de rotsen. En bang om zijn moeder te verliezen. Als de afstand heel groot is geworden, breekt de strijd.

Een kind, het onnoozelste, Een waarzegger. Een profeet. Een derwisj. Een fakir. Iemand die raadsels oplost. Een ruiter wiens paard na 'n bepaald oogenblik 't eerst hinnikt ... Nieuwe stryd! «Myn fakir is haveloozer dan de uwe.» «Myn skelet rammelt uitstekend.» «Zie myn kandidaat eens, hy loopt de zon voorby.» «Gekheid!

Als zijn oor het jubelen der meisjes verneemt, hinnikt het van vreugde en bij het fluiten der kogels springt zijn hart op van blijdschap. Uit de hand der vrouwen neemt het aalmoezen aan, den vijand slaat het met de hoeven in 't aangezicht. Als het loopen kan zooveel het begeert, storten zijne oogen tranen.

Lang rijdt hij door de steppen, tot hij eens, 's morgens, ziet, Uit de verweerde rotsen, en in 't bewolkt gebied, Hoe rijst een trotsche berg op, en 't is alsof er brandt, Een toorts in krans van nevel: en Sigurd gaat dien kant Waar hij denkt dat van die hoogte men ziet den omtrek goed En Grijsvel hinnikt vroolijk, hij zelf is vol van moed.

Hij spitst de ooren, trappelt ongeduldig en hinnikt luid. En nu drukt Frits Jansen den hengst de sporen in de flanken het edele ros werpt den prachtigen kop omhoog, en slaat de slanken pooten uit.... Ja, dat is het paard, waarvan in het boek van Job is gezongen! Zijn hals is bekleed met den donder, en de pracht van zijn gesnuif is een verschrikking!