United States or Nicaragua ? Vote for the TOP Country of the Week !


En ja, daar wordt een cultus gevierd, waarbij het gesnuif en geloei en geknars der machines de tonen van het orgel vervangt; de priesters, die het zwarte altaar bedienen, zijn half ontkleede, ruw uitziende mannen, in wier baard en verwarde hairlokken vonken en roetvlokken schuilen; de reusachtige schoorsteenen, die roode vlammen braken, schijnen monsterachtige kandelabers, ontstoken ter eere van den god dezer eeuw, den god Millioen, den verachtelijksten van alle valsche goden.

Hij spitst de ooren, trappelt ongeduldig en hinnikt luid. En nu drukt Frits Jansen den hengst de sporen in de flanken het edele ros werpt den prachtigen kop omhoog, en slaat de slanken pooten uit.... Ja, dat is het paard, waarvan in het boek van Job is gezongen! Zijn hals is bekleed met den donder, en de pracht van zijn gesnuif is een verschrikking!

Nu was de hond daar. Hij had den met groote tanden gewapenden bek wijd opengesperd, en wierp zich met roofdierachtig gesnuif op zijn tegenstander. Deze hield zijn oogen strak op die van het dier gericht, en toen het een zetje nam om den beslissenden sprong te doen, en zich reeds in de lucht bevond, sprong hij met snel uitgespreide armen het beest te gemoet een botsing van hond en mensch.

Reeds hief het rijpaard weer een der voorbeenen op, om nog verder door te dringen, toen het eensklaps begon te steigeren, en met een vervaarlijk gesnuif achteruitsprong. Het had een van den Yankee of van den doode uitgaande lucht geroken. De Indiaan deed in een oogwenk een waren panter-sprong zijwaarts en verdween, en met hem ook het tweede paard. Hartley kon hem niet meer zien.

Elke mijn heeft hare eigene bevolking, die onder den walm van haar rook opgroeit en leeft; die zich woningen bouwt op haar krater; die ten huwelijk neemt en ten huwelijk gegeven wordt, kinderen verwekt en sterft bij het gesnuif en gestamp der machines, wier onwelluidend blazen en fluiten en gillen hen bij hunne geboorte begroet, en het oor verscheurt van den stervende.

De stem van de Manaten bestaat uit een zwak, dof gesteun. Gedurende het ademen hoort men van hen een hevig gesnuif. Opmerkelijk is het, dat deze plompe dieren de gevangenschap goed verdragen en zelfs in vrij hooge mate getemd kunnen worden. Het vleesch en het spek, de huid en de tanden worden gebruikt; van andere toepassingen wordt niets gemeld.

Onder de zinnen van de Neushoorndieren staat het gehoor bovenaan; dan volgt de reuk en hierna het gevoel. De gezichtszin is zeer weinig ontwikkeld. Het gehoor is vermoedelijk zeer fijn: het zachtste gedruisch wordt op een grooten afstand waargenomen. De smaakzin ontbreekt hun niet; bij tamme dieren althans nam ik waar, dat zij veel van suiker houden en blijken geven van bijzonder welgevallen, wanneer zij er op getracteerd worden. Hun stem bestaat uit een dof gegrom, dat door een woest gesnuif en geproest vervangen wordt, als zij toornig zijn. De Neushoorndieren in vrijen toestand laten dit geproest dikwijls hooren, want zij worden spoedig tot toorn geprikkeld en hun onverschilligheid voor alles, wat geen voedsel is, kan zeer schielijk in het tegenovergestelde gevoel veranderen. Dan letten zij zoomin op het aantal als op de weerbaarheid hunner vijanden, maar gaan blindelings en regelrecht op het voorwerp van hun toorn af. Evenals de stier heeft de Neushoorn een afkeer van roode kleuren; men heeft opgemerkt, dat hij menschen aanviel, die hem in 't geheel geen kwaad hadden gedaan, maar kleederen droegen, welker sterk sprekende kleuren zijn woede opwekten. Gelukkig kost het niet veel moeite, een in razenden drift voorthollenden Neushoorn te ontwijken. De geoefende jager laat hem tot op een afstand van 10

Elke mijn heeft hare eigene bevolking, die onder den walm van haar rook opgroeit en leeft; die zich woningen bouwt op haar krater; die ten huwelijk neemt en ten huwelijk gegeven wordt, kinderen verwekt en sterft bij het gesnuif en gestamp der machines, wier onwelluidend blazen en fluiten en gillen hen bij hunne geboorte begroet, en het oor verscheurt van den stervende.

Op het meer had ik al naar de heele geschiedenis geluisterd eerst het begeerige gesnuif, het hooge, gillende keffen, waar een versch spoor mee aangekondigd wordt; daarna het woeste, bassende koor, dat den bergrug galmend opstoof en verried hoe er een hert op de been was, dat door de vlucht zijn leven trachtte te redden.

Dezen keer hadden drie leeuwen den onwelkomen bezoeker gezien, namelijk de beide mannetjes en een wijfje, die vluchtten en den gast den rug toe keerden; de leeuwin en de twee leeuwtjes kwamen recht op hem toe. Vasse stond op en de leeuwin zag hem, boog zich, stond weer op en zou tot den aanval overgaan, met recht uitgestoken staart, hangende ooren en onder een vervaarlijk gesnuif.