Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 8 juni 2025


Hij buigt voor die wet; maar terwijl hij zijne reuzenarmen op en neder laat gaan en het gansche veelvoudige samenstel van raderen en buizen en zuigers en riemen, als de ledematen van een monsterpolyp, in beweging brengt; terwijl hij de lucht vervult met zijn geloei en gesnuif en geblaas, zint hij op wraak en loert op eene gunstige gelegenheid om de pygmeën, die hem omringen en beheerschen, te straffen voor hunne vermetelheid.

Wat mij aangaat, het is nooit zonder een gevoel van bewondering, maar ook van geheimen onwederstaanbaren afschuw, dat ik de bewegingen, nu verblindend snel, dan tergend langzaam, de slingeringen en wendingen van deze reusachtige werktuigen aanzie: hier, die in vliegende vaart rondwentelende raderen, wier tanden in elkander grijpen; elders die als in stomme wanhoop op en neer gaande zuigers; ginds die monsterachtige hamers, in staat om rotsen te pletter te slaan en toch soms zoo onmerkbaar, zoo huiveringwekkend zacht nederkomende, dat ge uw vinger op het aambeeld zoudt kunnen leggen zonder schade te ondervinden; al dat gedraai, gewoel en gewemel, dat u den indruk geeft van een levend wezen, van een of ander voorwereldlijk gedrocht, dat overal, naast u, achter u, voor uwe voeten, hoog boven uw hoofd, zijne tallooze armen en voelhorens en wonderlijke organen uitstrekt en in beweging brengt; met een gesnuif, als van eene benauwde ademhaling, met een verdoovend gesis en gefluit en gegons, met snijdende kreten als van een gemartelde op de pijnbank.

Bij de nadering van een troep van driehonderd Indianen was te veronderstellen, dat die paarden zeer onrustig zouden worden en dat ze door hun luid gesnuif alles zouden verraden. Wat was daartegen te doen? De hoofdman uitte zijn twijfel. Een hunner bukte, trok een plant uit, en zei: "Hier is een onfeilbaar middel, om den fijnen neus der paarden te misleiden."

Daarginds, achter een hoogte, kraakten de takken; de boomen werden gebroken; de struiken schenen te beven onder zware schreden, rauwe kreten gingen op, zwaar gesnork, gesnuif en geproest deed zich hooren, terwijl een scherpe reuk van wilde dieren in wolken om ons opging. We moesten haast maken; de zon daalde; ze was bijna onder en binnen enkele oogenblikken zou het donker wezen.

Uit hunne woningen verwijderen deze dieren zorgvuldig al wat er niet in behoort, ook de lijken van hunne soortgenooten. Het is nog niet uitgemaakt, of zij in hun hol voorraad voor den winter bijeenbrengen. Hun stem bestaat uit een zonderling, niet nader te omschrijven, luid en onaangenaam klinkend gesnuif en geknor.

Hij buigt voor die wet; maar terwijl hij zijne reuzenarmen op en neder laat gaan en het gansche veelvoudige samenstel van raderen en buizen en zuigers en riemen, als de ledematen van een monsterpolyp, in beweging brengt; terwijl hij de lucht vervult met zijn geloei en gesnuif en geblaas, zint hij op wraak en loert op eene gunstige gelegenheid om de pygmeën, die hem omringen en beheerschen, te straffen voor hunne vermetelheid.

De Beren geven hunne gemoedsaandoeningen te kennen door verschillende nuanceeringen van hun in vele opzichten merkwaardige stem, die uit een dof gebrom, gesnuif en gemurmel of uit een knorrend en fluitend, soms ook blaffend geluid bestaat.

Met de langzaamheid en logheid van haar lichaam harmonieeren, naar het schijnt, de geestvermogens van de Meermin. Haar waarnemingsvermogen is weinig ontwikkeld. Haar stem bestaat uit een soort van gesnuif of dof gesteun; van de jongen hoort men scherpere geluiden. Zoowel de paartijd als de werptijd vallen in den winter; het wijfje is dus bijna een vol jaar drachtig.

En ja, daar wordt een cultus gevierd, waarbij het gesnuif en geloei en geknars der machines de tonen van het orgel vervangt; de priesters, die het zwarte altaar bedienen, zijn half ontkleede, ruw uitziende mannen, in wier baard en verwarde hairlokken vonken en roetvlokken schuilen; de reusachtige schoorsteenen, die roode vlammen braken, schijnen monsterachtige kandelabers, ontstoken ter eere van den god dezer eeuw, den god Millioen, den verachtelijksten van alle valsche goden.

Zij toonen een groote gehechtheid aan hun meester, volgen hem overal, liggen onder zijn stoel en geven door een eigenaardig vroolijk gesnuif hun tevredenheid te kennen, als hij ze liefkoost. Zoodra men hen met vleesch begint te voeden, willen zij nooit meer iets anders gebruiken, en trekken, hoe jong zij ook zijn mogen, voor den melkpot den neus op.

Woord Van De Dag

buitendam

Anderen Op Zoek