Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 4 juli 2025
In die frissche eenzaamheid haalde hij zijn hert eens deugdelijk op, en 't rilde en 't sleep uit zijn keel een helderklinkend lied. Het klonk lijk in een kerk. Er lag een heiligheid in. "Dor moet oep gedroenke weurre," zie Pallieter in zijn eigen, en hij riep met de hand aan den mond: "Pastoerswijn, Pastoerswijn!" Hij at een handsvol erwten.
"Ja, ja," lachte de pastoor, "doe mor, wij hemme da ni mier noodig, hé Pallieter, wij zullen er oep gon drinke." En terwijl zij beneden schuimwijn gingen genieten, haalde Marieke haar twee dikke, malsche borsten te voorschijn, en gaf de kostelijke moedermelk aan de twee Pallieterkens, terwijl het Pallieterinneke schreeuwen bleef....
Er was een zalige weldadigheid over het land, eene zoete bedwelming, die opsteeg uit alle dingen. De hemel was warm-grijs, en blauw lagen ginder de verre verten, als fijne wierook. "Daarachter ligt de wereld!" riep Pallieter en zoodanig brandde hij naar die blauwigheid, dat hij zich spoedde om heen te kunnen gaan. "Spring oep!
Als het verken kwam met den langen snuit vroegen ze allen gelijk: "Vertelt er nog is ein ..." en ze noemden ondereen op: "Van de waterkleudde, van de Zot nor Rome, van het Zilveren kruiske, het Haantje van den tore" en 'nen heelen hoop keldergatvertellingen. "Neeë, mannekes," zei Pallieter, "oep nen andere kier."
"We gaan rijë met de slee!" riep Pallieter, den mond vol eten; "'t is een echt fiest! Den hemel ligt oep de wereld...." Allebei gingen ze zich aanduffelen, ieder een berenmuts over het hoofd en pelsen aan het lijf. Pallieter haalde de slanke slee van onder het karrenkot, en spande er vlug de goede Beyaard aan.
Het was een Lievevrouwken dat plat horizontaal boven een bel lag. Charlot duwde met den duim op het gezicht van 't beeldje, zoodat het met de voeten omhoog kwam, dan ineens liet ze het los, en het kletste hevig tegen de bel, dat het rinkelde lijk in een kerk. "Da's veur oep tafel te zette, en as ge ma noedig hebt, belde mor." "En," zei Pallieter, "dan zulde gij denke dat ons Luverrijke oe roept."
En hij wreef er eenen zoolang op zijn gespannen hemdsmouw, tot hij blonk lijk glas. "Het is zunde van hem oep te ete," zei hij, als hij nog maar 't klokhuis ervan in zijn vingeren hield. "Allé, Charlot" riep Pallieter nog eens. "Lot het staan. Er zen al note genoeg. Brengd alles mor ba den hoep."
Moe ze woere der doevee oek oep verzien, zelle: d' iel stad was oemringd mee vestinge mee dikke mieren oep. Doe kost niemand in och uit de stad nit, as dee de poote on de groete stieweege en dâ woere bewokt dee saldoete. Oep ene kie aa 't er wee lilek gespanne en wit er van iene pas gebrand en gemoet: 't was tege den oevend, oep den Eksentoore, woe da naa de luibank stoet oep den boelvar Remie.
En dan begonnen de lepels te gaan en 't gesloeber van de vele monden. Als hunne soep ledig was, wierden er al pijpen aangestoken, en toen stond Pallieter recht en sprak: "Nichtjes en kozentjes van Charlot, ge got hier allemaal veul ete, want er is veul geried gemokt, 't moet allemol oep!
"Och," zei de pastoor tot Marieke, "'t zal mij zoo vare, zonder den Bruur te zijn," hij schudde zijn hoofd en zuchtte. "Kom," troostte Marieke, "zoe erg zal 't ni zijn, er is immers nog Fransoe." "'t Is tijd!" juichte Pallieter tot de voortlamenteerende Charlot. "Oep de wage!" en hij sloeg den met hooi gevulden tweezak over zijn schouder.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek