Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 29 juli 2025
En welk een heerlijk grasveld was er! Daar kon je naar hartelust in om en om-rollen; vuil werd je niet. »Zeg Jo, kom eens hier!« riep Nel. »Waar ben je?« »Hier, bij de heg.« Jo ging naast z'n zusje staan. »Wat is er?« vroeg hij. »Kijk daar eens; wat een paar leuke huisjes.« »Wat klein zijn ze; zulke zie je in Amsterdam niet.« »Wie zouden er wonen?« »Hoe zou ik dat nou weten!« Dat was waar.
De snor, waar Julia zoo trotsch op is," vroeg Nel. "Neen, een snor heeft ze niet, dat is jammer," zei Leni. "Dat is niets, ga maar een eindje van de waschtafel af, dan sputter ik die er even bij." Brr! brr! naar alle kanten vloog het water. "Och, hoe jammer, nu heb je haar heelemaal bedorven. Die aardige oortjes lijken wel olifants-ooren."
Kinderen, vanavond zal een regiment appelbollen zijn intrede in den huize Van Brakel doen." "Met het oog op onze logétjes vind ik beter de appelbollenpartij tot morgen uit te stellen," zei moeder. "De kleuters moeten vanavond niet te laat naar bed." "Dus morgen, heerlijk," zei Nel. "Maar Bob, wat doe je toch?" vroeg Door. Bobbie, voorover in het gras liggend, zat Julia aandachtig te bestudeeren.
"En als dan het zonnetje van binnen en van buiten schijnt, dan zingen we," zei vader lachend: "'t Is vacantie, 't blijft vacantie...." "Hoera, vacantie boven!" vielen Door en Nel in. "Nacht vader, nacht moes!" En zingende gingen, ze naar boven. "Er zijn dieven," fluisterde Nel aan Doors oor, want hard praten durfde ze niet. Door, nu op eens wakker, zat kaarsrecht in bed.
»Gaat die arme moeder nu straks met ons naar het station?« vroeg Jo. »Ja, arme moeder?« vroeg Nel. »Ik geloof, dat het beter is, dat ik thuis blijf.« »Dat meent u toch niet?« riepen twee stemmen verschrikt. »Dat meen ik nu wèl«, zei moe. »Ik voel me niet erg lekker; ik ben moe en huiverig.« »Och toe, laten we pa van den trein halen! Wat zal die anders wel zeggen?«
"Ze konden toch al lang hier zijn," zei moeder. "Hoe is 't mogelijk, die Leni, die altijd zoo goed den weg weet." "Ze zal wel weer achter een vlinder of hagedis zijn gaan loopen," zei Nel. "Ik wou toch, dat ze er maar vast waren," zei moeder. "Ik ben er niet zoo heel gerust op." "Ja," zei Dolf lachend, "als ze achter een hagedis aanloopt, moeder, dan zal u ze wel niet zoo gauw terugzien.
De deur van de huiskamer piepte eventjes. »Moe!« riep een meisjesstem. Mevrouw Veenhof lachte en hield zich stil. »Moe!« riep de stem nog eens. En toen nog eens en nog eens: »Moe! Moe!« »Waar zou ze zijn, Nel?« vroeg een jongensstem. »Ik weet het niet, Jo! Toe, roep jij eens!« Toen schreeuwde een luide, hooge stem: »Moe, waar is u?« »Ik zal ze maar niet laten zoeken«, dacht mevrouw.
Zelfs de drukste jongen was nu onder een pijpedopje te vangen. Want iedereen dacht: »Hoe zal dat afloopen?« »Juffrouw, nu gaat u met deze kinderen naar huis,« zei meester. »Ik ga de stad in om Kee en Nel te zoeken. Als ik ze gevonden heb, stuur ik dadelijk een telegram. En dan komen we met den laatsten trein terug.« »Klets, klets,« deden de portieren. »Past er op; klets, klets!«
Maar dat kwam anders uit. Want toen het half zes was, kon Jo z'n schoenen niet aan de voeten krijgen. Die waren door de warmte veel te veel gezwollen. En de schoenen waren niet ruim. Hoe nu? Een poosje later keerde Nel naar huis terug. Achter haar liep Jo met z'n schoenen in de hand. Hij hoopte, dat moe hem niet zou zien; dan zou hij vlug een paar pantoffels aantrekken. Maar moe zag hem wel.
Hij liep met z'n konijntje heen en weer en zette het dan weer eens in het gras. En hij kon haast niet verdragen, dat Nel het ook even droeg. »Pas op, pas op, je doet het pijn«, riep hij dan. »Och, dat arme beestje, kijk eens, 't is bang voor jou! Zie z'n haartjes nou eens zitten!« En toch had Nel heel zachte vingers. Maar Jo had z'n konijntje erg lief.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek