Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 9 juni 2025
»Gij zijt en blijft steeds de administrateur van het landgoed Camdless-Bay en ik vermeen dat uw toestand niet verminderd zal zijn door de omstandigheid, dat gij het opzicht over vrije menschen zult hebben, instede van bevelen aan slaven uit te deelen." »Maar..." »Waarde Perry, ik moet u waarschuwen, dat ik op alle uwe »maren" een antwoord gereed heb, en geloof vrij: een steeds afdoend antwoord.
"Geen maren meer goede mevrouw; 't zal misschien noodig zijn dat ik u later mijn woorden eens duidelijker op schrift geef. Wat geschreven staat, heeft dikwijls meer waarde ter overtuiging." Moeder en zoon hebben onder Helmonds laatste woorden teekenen van ja en neen gewisseld. "Jawel moelief, jawel! Niet....? Dan zal ik het zeggen." "Nee Thomas, nee!" "Jawel, jawel moe; dokter moet het weten.
J.F. WILLEMS, in zijne uitgaaf van Reinaert de Vos, haalt de volgende verzen aan uit eene genouchelijke clute van nu noch: Ic wil u belesen ende besweren By cocketoysen, by neckers, by maren Ende by den drollen.... In het midden der stad Brugge stond eene sterke vesting, weleer als wijkplaats tegen de invallen der wreede Noormannen gebouwd. Men noemde ze den Burg.
Gelijk men dan ook seyt, dat daer versch aengekomen was de Burgemeester van den Broek, die wondre nieuw maren uyt Holland medebraght, waer over verscheyde van die Parnasbroeders ook haer sentiment seyden, waerd altemael om vanden vermaerden Hugo de Groot beschreven te werden.
»Wij zullen allen het mogelijke doen, om ons bij ulieden te voegen, wanneer de stelling niet meer houdbaar zal zijn," antwoordde James Burbank. »Maar gij moet mij ernstig beloven, dat wanneer het gevaar te groot, te dreigend zal worden, gij veiligheid in die schuilplaats van de Ceder-Rots zult gaan zoeken." »Ja, maar...." »Hier gelden geen maren, waarde vrouw, beste Alice.
Toen kon men ontwaren de woelige maren Van vroolijke scharen in hevig misbaren, Van voetjes die trappen en klompjes die stappen, Van handjes die klappen en mondjes die snappen, En als vogels op zaad, dat de hong'rigen happen, Renden aan al de kinderen, meisjes en knapen, Met wangetjes rood en goud haar om de slapen, En tanden en oogjes tot schitt'ren geschapen, Tripp'lend en hipp'lend in vroolijken stoet, Den wonderen speelman gevolgd op den voet,
Toen ik een kind was," zoo vertelde mij de heer Legrain, die vriendelijke, geleerde Egyptoloog, "en als ik dan las, dat wagens, met talrijke paarden bespannen, over de muren galoppeerden als over een boulevard, waar ze elkaar tegenkwamen en voorbijreden, keek ik naar de maren om den tuin van onze villa in de omstreken van Parijs, die wel 40 centimeter dik waren, en ik zei tot mijzelven: 'Dat kan niet anders dan bluf zijn!"
"Geen maren, Tom, laat de zaak dier onverbeterlijke en koppige Yankees aan mij over." Maar, wat was dat voor een eiland, het eiland X? Een klein eiland, verloren in de onmetelijkheid van de Groote Stille Zuidzee, tusschen de evenachtslijn en den kreeftskeerkring. Een eiland, dat als geheel onbekend, op waardige wijze den algebraïschen naam droeg, daaraan door Robur gegeven.
Met verbazing zag zy den meester aan, die zich volstrekt niet stoorde aan den indruk zyner ondervragingen, en met iets rechterlyks in toon en pruik, voortging: Kunt gy leven in 't water? Hebt gy kieuwen? In 't water? Maar, meester... Pruik links. Dat beduidde: geen maren. Of half in 't water, half op het land? Meester hoe zou ik... Pruik rechts: geen uitvluchten! Antwoord my, juffrouw Laps.
Daar kunt ge niet tusschen komen, met geen speld. Al onze maren zijn van nul en geen waarde.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek