Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 21 juni 2025


"Mher Rijkaard was niet tegenwoordig", antwoordde Robrecht. "Men had het zoo geschikt dat ik mij alleen met jonkver Placida bevond. Zij brak onze huwelijksbelofte, mij beschuldigende haar niet te beminnen en mijn hart eene andere vrouw te hebben geschonken." "Valsche uitvindingen onzer vijanden!" morde de oude Bertulf. "Hoe komt het dat gij dien laster niet oogenblikkelijk hebt vernietigd?"

Zijn vader, die met onzen heer graaf ter kruisvaart trok, heeft zich in het Heilige Land door zijne dapperheid vermaard gemaakt." "Sneloghe is een Erembald, mijn vriend." "Welnu, wat geeft dit?" "De Erembalds zijn Kerels." "Meent gij dan dat ik zulks niet weet?" morde Rijkaard Van Woumen.

En, hoewel de serjanten van de gemeente het heur verboden, hitsten de moeders heure knapen en meidekens op, om steenen te werpen naar den vischverkooper. En dezen deden het: en telkens dat hij hen bezag, jouwden zij hem uit, en gedurig riepen zij: Bloedzuiger! bloedzuiger! slaat dood! En gedurig riep Tonia: Hij betale met zacht vuur, met gloeiende tangen, hij betale! En het volk morde.

Haar met eenen bitteren grimlach in de oogen starende, zeide Disdir Vos: "Ik kom tot u uit edelmoed, uit medelijden; en gij, Dakerlia, ik zie het wel, gij haat hem altijd even vurig, den mensch, die, door loutere liefde tot u vervoerd, zich in gevaar bracht zijn leven en zijne eer te verliezen." "Verrader, verkooper van Kerlingaland!" morde de maagd.

"Ik weet het niet: eene zinneloosheid misschien." "Onbegrijpelijk!" morde hij, terwijl hij van zijnen stoel opstond en twee- of driemaal rond de kamer stapte. Eensklaps sprong hij op mij toe, greep mij de hand, schudde ze zeer hevig en wees mij eenen stoel. "Gij zijt een zonderlinge geest; er zijn veel goede dingen in u, doch zij liggen nog in de war. Kon het slechts klaar in uw hoofd worden!

Wat is haar geschied?" morde de jongeling verschrikt. "Ik heb haar de pijnlijke boodschap gebracht. Zij heeft nog niets gedaan dan weenen, zij gaat te werk als eene zinnelooze. Nu ligt zij te bed. Haar vader is niet te huis; maar de kamermeid heeft in aller haast gezonden om den geneesheer te halen. Zij meent dat men Dakerlia zal moeten aderlaten.

Robrecht sloeg, van verontwaardiging sidderend, de hand aan zijn zwaard en, terwijl hij zich naar de deur richtte, morde hij, dat hij een einde aan de baldadigheid der Houtkerels zou stellen, al moest hij ook dien goddeloozen het hoofd klooven ... maar hij deinsde eensklaps terug, als hadde een onverwacht gezicht hem met verschriktheid geslagen.

En dat hij der raven ten spijze worde!" Nu grimlachte de jongeling nog meer: de hoeken van zijn mond trokken zich achteruit, en een bleke of purperen kleur verfde beurtelings zijn wangen. "Een Vlaming ophangen?" morde hij. "Wacht een weinig!"

Robrecht zag een traan onder het ooglid van Diederik glinsteren en verstond door dezelve hoe diep zijn trouwe vriend geroerd was. "Ik versta u, Diederik," morde hij hem in het oor. "Wat gij vreest, voorzie ik ook; maar er is geen uitkomst aan. Vaarwel dan tot betere dagen!"

"Wie daar?" riep hij door het kijkgat. "Spreek stil", werd hem geantwoord. "Ga, zeg uwen meester dat vrienden hem wenschen te spreken. Hij kome zelf om ons te herkennen." Na eene korte wijl vroeg hem eene andere stem: "Vliegt de Blauwvoet?" "Storm op zee!" antwoordde een hunner. "Doe ons open, Robrecht." "O, mijn God, Burchard!" morde iemand achter het kijkgat. "Stil, stil, en ontsluit de poort!"

Woord Van De Dag

verheerlijking

Anderen Op Zoek