Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 29 oktober 2025


Mie-Wanna had dus besloten, Bolderhout te verlaten en met haar huisgezin naar de stad te trekken. Wat ze daar ging doen, wist ze niet wel. Misschien dreef eene onbestemde zucht om nader bij haren man te zijn, haar aan tot het nemen van zulk gewichtig besluit?

Ik had zelve de koorts van schrik en wanhoop; maar ik gevoelde wat ik als moeder te doen had, en veinsde mij sterk om de anderen te troosten. Er is een nieuwe baanwachter benoemd...." "Eilaas!" zuchtte Jan Verhelst, "onze lieve waggon, ons hoveken, ons land, de school van onzen Sander, verloren, verloren voor altijd! Wij waren te gelukkig; het kon niet blijven duren.... Ga voort, Mie-Wanna."

Komt beiden voort en zwijgt liever: wij hebben toch niets troostends te zeggen." "Nu, nu, ik zal wat spoediger gaan," antwoordde de oude vrouw; "maar ik kan toch zoo stom mijn bitter wee niet verkroppen. Spreken ontlast het hart." "Ween niet langer, Sander lief," zeide Mie-Wanna. "Zoohaast wij in de stad een huis om in te slapen hebben gevonden, zal ik op den loop gaan.

Mie-Wanna alleen keerde bijwijlen nog het hoofd om naar het dorp en scheen in die richting met den ontstelden blik eene betreurde plaatste zoeken.... Daar, bij den ijzeren weg, stond de waggon, de wieg van haar Barbeltje!... het paradijs waar zij de schoonste jaren van haar leven in zielevrede en in onzeglijk geluk had doorgebracht! Verloren, verloren voor altijd!

Geve God, dat er geene menschen in de tilbury zaten! Dan zou het ongeluk niet schromelijk zijn; want de sneltrein is voorbijgereden zonder letsel." "O, mijn God!" kreet de vrouw, eensklaps angstig den arm haars mans aangrijpende. "Is het mogelijk!" "Wat maakt u dus vervaard, Mie-Wanna?" "Ach, daar vóór ons, in den schijn der bliksems, zag ik, dunkt mij, een mensch liggen!"

Men voldeed eindelijk aan haren wensch, en zij reikte de vruchten naar alle kanten uit, terwijl zij zeide: "Dit is een voor Barbeltje, dit voor Dries, dit voor Mie-Wanna, dit voor Jan, en deze groote is voor mij.... Nu weder opnieuw van de meet af aan!"

Intusschen had Mie-Wanna eene lamp aangestoken; want het was daarbuiten donker geworden. Nu haalde de blinde het korfje voor den dag, dat zij onder haren stoel had verborgen gehouden. Wat men er ook tegen inbracht, zij wilde de prachtige aardbeziën uitdeelen. Men moest, zeide zij, voor elk eene telloor zetten en de uitgedeelde aardbeziën er op leggen, totdat ieder zijn deel zou hebben.

"Kom, kom, moeder lief," murmelde hij, "acht gij u insgelijks gelukkig, uit liefde tot ons!" "Wel, ik ben met mijn lot tevreden, Jan," zeide zij. "Indien de treurigheid mij weder overviel, het is, omdat alles hier zoo doodstil was rondom mij." "Waarom zijt gij dan niet in den waggon gebleven met mijne vrouw en de kinderen?" "Mie-Wanna was aan het wasschen; ik kon daarbinnen schier niet ademen.

Mie-Wanna worstelde eene wijl tegen den sleuteldrager; doch op de smeekingen van haren man verzaakte zij eindelijk allen weerstand, borst in overvloedige tranen los en zuchtte: "Leid mij weg; alles is mij onverschillig...."

"Ik, mijnheer, om u te dienen," antwoordde Mie-Wanna. "Ik heb bevel u tot uwen man te leiden; volg mij." "Komt, kinderen; kom, grootmoeder," riep Mie-Wanna; "wij gaan vader...." "Ho, ho, zoo niet," onderbrak de sleuteldrager, met de armen open hen terughoudende. "Gij alleen, echtgenoote Verhelst, moogt mij volgen." "En mijne arme kinderen, o hemel?"

Woord Van De Dag

slonsige

Anderen Op Zoek