Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 29 juni 2025
Zij spraken niet meer en prevelden hun stil gebed voort, met kloppend hart het loeien van donder en orkaan afluisterende. Na eene zeer lange wijl sprong Mie-Wanna eensklaps op en vroeg doodsbleek van angst: "Moeder, hebt gij het niet gehoord? Was het Jan niet, die om hulp riep?" "Neen, het was de sneltrein, die voorbij is gereden." "Maar wat vreemd gekraak kletterde daar door de lucht?"
Frederic is een slecht mensch, en zeker, de Heer van hierboven zal hem straffen voor het kwaad, dat hij ons aandoet." "Ach, Mie-Wanna," mompelde de baanwachter, "de arme jongeling ziet zijn vader sterven. Hij meent, dat ik de oorzaak ben van zijnen dood. Hij was altijd zoo goed en zoo minzaam voor ons. Waarlijk, de smart doet hem dwalen; ik heb medelijden met hem."
De sleuteldrager sloot de cel toe, en de substituut verliet de gevangenis met ware deernis in het hart. Dienzelfden voormiddag verliet een ongelukkig huisgezin het dorp van Bolderhout. Mie-Wanna, de moedige vrouw van den baanwachter, stapte vooruit in den aardeweg, met het kleine Barbeltje op den arm. Driesken liep aan hare zijde.
Daar lag met het aangezicht ter aarde een mensch, die uit het hoofd scheen te bloeden. In zijnen gorgel ratelde de adem als van iemand, die in doodstrijd verkeert. "Hij leeft nog!" riep de baanwachter. "Daar, Mie-Wanna, houd de lantaarn, dat ik den ongelukkige hulp toebrenge, indien het nog mogelijk is."
Bedwing uwe tranen en stapt recht vooruit nevens het spoor, Mie-Wanna. Struikel niet, het schokken zou hem zeer doen. Wat moet hij lijden, och arme!" Zij legden den notaris op hun bed, ontstaken eene lamp en begonnen weenende en klagende de wonde te wasschen; maar, wat pogingen zij ook inspanden, zij konden het bloed niet stelpen, dat hem in den hals vloeide.
Mie-Wanna had eenigen hunner in de Olifant gevonden en de andere onderwege de erge tijding toegeroepen. Onmiddellijk volgden vele lieden uit het dorp, en het wachthuis was welhaast omringd van eene nieuwsgierige en verschrikte menigte. De dokter was bezig met het hoofd van den notaris te verbinden en te onderzoeken, of hij nog andere wonden had ontvangen.
De baanwachter verschrikte nog heviger, toen hij dacht, dat zijn weldoener, bij gebrek aan doelmatige hulp zou kunnen doodbloeden. "Gauw, Mie-Wanna," riep hij, "naar het dorp, vrouw lief, om den dokter, om den burgemeester, om bijstand! Loop naar de Olifant. Het is nauwelijks tien uren, daar zult gij misschien den dokter, den burgemeester of andere heeren vinden.
De substituut, die de kinderen en de blinde met zich had gebracht, toonde nu een papier en zeide: "Jan Verhelst, ziehier uwe vrijstelling. Ik ben gelukkig, te kunnen bijdragen om de onschuld van een eerlijk en braaf werkman te doen blijken." Mie-Wanna rukte zich los en liet zich geknield vóór den substituut nedervallen. "Gij, mijnheer, gij zijt onze verlosser!" riep zij uit.
Ter aangewezene plaats gekomen, verlichtte de baanwachter den grond. Hij en zijne vrouw deinsden beiden met eenen noodschreeuw terug. Jan Verhelst stapte evenwel opnieuw vooruit; met bevende stem zeide hij: "Kom niet nader, Mie-Wanna. Ho, het is te akelig! Arm mensch! Daar ligt een lijk, verminkt, aan stukken gerukt, met verpletterd hoofd. Wie mag het zijn?"
Van dan af spraken zij zeer weinig meer en stapten met zooveel spoed voort als de onzekere gang der blinde grootmoeder het toeliet. Toen zij den steenweg hadden bereikt en eene groote hofstede naderden, zeide Mie-Wanna: "Laat ons hier eens binnengaan om wat melk voor ons Barbeltje te vragen. De kinderen zullen er wat kunnen rusten."
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek