United States or Guam ? Vote for the TOP Country of the Week !


Rondom de tafel, op stoelen en bankjes, zaten hier, in het diepe van den waggon, de grootmoeder tusschen den baanwachter en zijnen zoon Sander; aan de andere zijde de moeder, Mie-Wanna, met een kindje op den schoot, en nevens haar nog een jongetje van drie of vier jaar.

Die beminde en beminnende wezens zouden in de verdwaaldheid der wanhoop hem volgen tot voor de deur der gevangenis? Hij keerde het hoofd om. Daar zag hij in de verte zijne blinde moeder, door zijne vrouw en zijnen goeden Sander ondersteund, komen aanloopen. Mie-Wanna droeg Barbeltje op haren arm, en Driesken huppelde nevens den weg; allen staken krijschend en klagend de handen naar hem uit.

Maar daar verscheen eensklaps tot aller verbaasdheid een heer in de deur des kerkers, en Mie-Wanna deinsde schrikkend terug, terwijl zij met afgrijzen in de oogen uitriep: "Frederic! onze vervolger, onze beul!"

Hij vatte weder hare hand en zeide met aangrijpende ernst: "Mie-Wanna, ik ben verplicht u diep te bedroeven; maar menschen onmachtig en ellendig als wij moeten opstaan tegen het wreede lot en sterk blijven tot het einde. Vrouw lief, de wil van God is ondoorgrondelijk; er onder bukken met gelatenheid is alwat wij kunnen. Luister dus kalm en beraden op hetgeen ik u ga zeggen.

Is er dan toch geen middel hoegenaamd, om mijnen ongelukkigen man te zien? Heb medelijden met ons!" "Ik reed juist naar Bolderhout, vrouw, en meende u daar te gaan zeggen, dat gij uwen man in zijne gevangenis moogt bezoeken." Mie-Wanna aanschouwde hem met ongeloof, evenwel gereed om in blijdschap los te barsten, indien hare hoop werd bevestigd.

Mie-Wanna ontstak onmiddellijk weder de lamp en de kaars, en terwijl zij de handen opnieuw samenvoegde, zuchtte zij bevende: "Och, moeder lief, daar moet onze Jan door zulk schromelijk weder! Als hem maar niets overkomt...." "Zwijg, kind, zwijg," morde de blinde. "De grond beeft; het is alsof de wereld wilde vergaan!"

Heb maar moed, God is rechtvaardig." "Ja, moed, moed, Mie-Wanna!" mompelde nog de baanwachter met verkropte stem, terwijl hij zich tusschen de gendarmes schikte en, zonder nog om te zien, haastig in de baan voortstapte.

Eilaas, kind, ik begin somwijlen ook te denken, dat hij onrechtvaardig zou kunnen veroordeeld worden.... Gij krijscht weder, Sander? Dan spreek ik niet meer." Mie-Wanna had haren stap vertraagd en zeide nu verwijtend tot de blinde: "Moeder, moeder, waarom laat gij onzen Sander niet gerust? Heeft het kind dan niet genoeg aan zijn eigen verdriet?

Maar daar kwam de pachter in huis, en deze bezag het arm huisgezin met eenen strengen, verstoorden blik. "Zijt gij niet de vrouw van Jan Verhelst, den baanwachter?" vroeg hij. "Eilaas, ja, om u te dienen, pachter," antwoordde Mie-Wanna met eenen zucht.

Verstout door het bezit der toegangkaart, haar door den substituut ter hand gesteld, trok Mie-Wanna zonder aarzelen aan de bel. De poort werd half geopend. "Wat moet gij hebben?" vroeg de portier droogweg en het arm huisgezin met mistrouwen bekijkende. Maar zoohaast hij het kaartje had gezien, opende hij de poort geheel en zeide even kort: "Komt binnen. Ga daar in die kamer en wacht."