United States or Qatar ? Vote for the TOP Country of the Week !


Die beminde en beminnende wezens zouden in de verdwaaldheid der wanhoop hem volgen tot voor de deur der gevangenis? Hij keerde het hoofd om. Daar zag hij in de verte zijne blinde moeder, door zijne vrouw en zijnen goeden Sander ondersteund, komen aanloopen. Mie-Wanna droeg Barbeltje op haren arm, en Driesken huppelde nevens den weg; allen staken krijschend en klagend de handen naar hem uit.

De gevangene haastte zich zijne kinderen nog eens te omhelzen, hij drukte met verkropten boezem het kleine Barbeltje op zijn hart en zeide dan eenige strenge woorden aan het oor zijner vrouw, die zij goed scheen te begrijpen, want zij antwoordde met besluit: "Ga, Jan, ga, man lief, wij volgen u niet meer. Ik zal over de kinderen waken, ze troosten en ze doen bidden, totdat gij wederkomt.

De sleuteldrager sloot de cel toe, en de substituut verliet de gevangenis met ware deernis in het hart. Dienzelfden voormiddag verliet een ongelukkig huisgezin het dorp van Bolderhout. Mie-Wanna, de moedige vrouw van den baanwachter, stapte vooruit in den aardeweg, met het kleine Barbeltje op den arm. Driesken liep aan hare zijde.

"Wel, het is goed, kind lief; dan zullen wij er dezen avond eens kermis mede houden ter eere van den notaris." Op dit oogenblik kwam van den kant waar de waggon stond, eene nog tamelijk jonge vrouw met een kind op den arm. "Jan, gij moet met Meken naar huis komen," zeide zij, "het avondeten staat op tafel. Wacht niet, of het wordt koud. Zie ons Barbeltje de handen tot u uitsteken, och arme!"

Sander zult gij bij u houden; maar Barbeltje moet gij naar mijne zuster te Vilvoorden dragen. Zij zal uit medelijden het kind wel gedurende twee jaren houden.... Gij weent, Mie-Wanna! Ik begrijp wel, dat uw hart verscheurd wordt, maar de nood is onverbiddelijk.... Driesken moet gij bij uwen ouden oom, den wagenmaker, doen.

Van dan af spraken zij zeer weinig meer en stapten met zooveel spoed voort als de onzekere gang der blinde grootmoeder het toeliet. Toen zij den steenweg hadden bereikt en eene groote hofstede naderden, zeide Mie-Wanna: "Laat ons hier eens binnengaan om wat melk voor ons Barbeltje te vragen. De kinderen zullen er wat kunnen rusten."

Men voldeed eindelijk aan haren wensch, en zij reikte de vruchten naar alle kanten uit, terwijl zij zeide: "Dit is een voor Barbeltje, dit voor Dries, dit voor Mie-Wanna, dit voor Jan, en deze groote is voor mij.... Nu weder opnieuw van de meet af aan!"

Mie-Wanna alleen keerde bijwijlen nog het hoofd om naar het dorp en scheen in die richting met den ontstelden blik eene betreurde plaatste zoeken.... Daar, bij den ijzeren weg, stond de waggon, de wieg van haar Barbeltje!... het paradijs waar zij de schoonste jaren van haar leven in zielevrede en in onzeglijk geluk had doorgebracht! Verloren, verloren voor altijd!

Ik zal tot vader gaan, hem omhelzen voor ons allen, hem troosten in uwen naam en u zijne zoete liefdewoorden overbrengen. Ik mag hem niet langer laten wachten, den armen gevangene! Heb moed en houdt u sterk. Sander, let wel op Barbeltje totdat ik wederkeer."

"Het is misschien, omdat ze zoo uitermate groot zijn. Ik kan toch niet meer. Er liggen er nog wel acht of tien op mijne telloor, ik voel het. Hebt gij mij niet weder bedrogen uit genegenheid? Het is gelijk. Daar, Mie-Wanna, zet mijne telloor weg tegen morgen, voor ons Barbeltje!"