United States or Uzbekistan ? Vote for the TOP Country of the Week !


Onzeglijk is 't, onvatlijk, op wat wezen Zij lijkt wanneer haar mond slechts even lacht: Een wonder is ze, als nooit aanschouwd tevoren. Dit sonnet heeft drie gedeelten.

Mie-Wanna alleen keerde bijwijlen nog het hoofd om naar het dorp en scheen in die richting met den ontstelden blik eene betreurde plaatste zoeken.... Daar, bij den ijzeren weg, stond de waggon, de wieg van haar Barbeltje!... het paradijs waar zij de schoonste jaren van haar leven in zielevrede en in onzeglijk geluk had doorgebracht! Verloren, verloren voor altijd!

Ze blikte zijwaarts. Ze voelde dat hij haar herkend had en rap op haar afkwam. Goedele! Het was haar een onzeglijk geneuchte en over gansch haar lijf kwam zijn stemme streelen met de zoete galming van haren naam. Ze wendde zich omme naar hem, verlegen, blozend, en ze schoof hare hand uit haar pelsen mofje, hem reikende in ganschelijke overwinning hare witte vingeren.

Ik sidderde; en, op mijne beenen waggelend, steunde ik mij met de hand aan den rug van eenen stoel. De kapitein had intusschen eene kas geopend. Hij haalde er eene flesch uit, en schonk een donkergroen vocht in een glas. Groen was voor mijnen geest de eigen kleur van vergif. Onzeglijk werd mijn schrik; als met versteendheid geslagen, zag ik het glas mij tot de lippen naderen!

Wat Willem betreft, deze verveelde zich onzeglijk; alles scheen voor zijn verduisterd gezicht te draaien, en het zweet stond in parelen op zijn voorhoofd.

"Nog wat moed, nog wat geduld, vriend; wij raken misschien het doel!" "Neen, neen, nog ééne minuut en ik stort met het hoofd op de tafel, om morgen eerst te ontwaken! Het is mijne schuld niet, heer oom. Ik ben onzeglijk vermoeid van den gansenen dag te hebben gereisd. Gij ziet wel, dat, niettegenstaande zulke afgematheid, de goede wil mij niet heeft ontbroken." "Inderdaad.

Taalgenooten, vrienden, gij, die met mij de aarde zijner laatste rustplaats bevochtigt en snikkend nederziet in den gapenden kuil, die zijn stoffelijk overblijfsel verslinden gaat, uwe smart is onzeglijk, niet waar? Het vaderland, al wie Vlaming is en Vlaanderens roem bemint, moet weenen! inderdaad!

Wij vonden eenige Hollandsche soldaten bezig met uit de rompen van het verbrande vee stukken vleesch te snijden om er van te eten. Mijn broeder en ik, wij proefden er insgelijks van: het was bitter als gal en smaakte onzeglijk naar den versmachten rook van stroo.

Een oorlog tegen hen zou voor langen tijd de openbare welvaart in Vlaanderen vernietigen." "Maar, heer graaf!" bemerkte Willem van Normandië verwonderd, "gij spreekt zoo welwillend van deze Kerels! Uw hofraadsheer Tancmar schilderde ze mij af als een verachtelijk ras van grove dorpers, van moordenaars en dieven." "Mijn hofraadsheer overdrijft. Hij haat de Kerels onzeglijk.