Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 5 juni 2025
De Dajaks zaten de wonderlijkste verhalen over de antoe's en de booze geesten van het gebergte op te disschen. Zelfs Marti en Amat zaten ten slotte te rillen van angst. Kees werd ongerust, dat de Dajaks onder den invloed van hun eigen spookverhalen zoo bevreesd zouden worden, dat ze hun wel eens in den steek konden laten. En wat dan? »Mannen, het is tijd om te gaan slapen.
Toen verwijderde Petinggi zich weer. Nu kwam Kees naar Marti toe en zei: »Het heeft moeite gekost, maar hij zal nu de mannen bijeenroepen voor een vergadering, om de zaak te bespreken. Ik vertrouw, dat ik de groote meerderheid op mijn hand krijg. Ga maar mee, dan kun je alles hooren." »Goed, heer!" zei Marti onderworpen.
Van daar komt men in het Centrale Park, waar de hoofdstraten der stad samenkomen, en waar zich een monument bevindt, gewijd aan de nagedachtenis van den patriot Marti. Hier zijn ook de grootste hotels, café's, clubs en theaters van Havanna.
Nauwelijks waren ze het huis binnengetreden, of ze werden omringd door een groot aantal der bewoners, die hen bestormden met vragen omtrent henzelf en de Kenjaoe's, die met hen waren meegetrokken. Petinggi Datoek had de grootste moeite om de ongeduldige menschen tot stilte en afwachting te dwingen. Eerst moesten Kees en Marti zich te goed doen aan een grooten schotel rijst.
Als ze wat beschaafder worden, gaat die onmenschelijke gewoonte er ook wel uit. Nu weten ze immers nog niet beter." »Dat geloof ik ook wel, heer." »De Kenjaoe's zijn heel goed voor ons geweest. Zij hebben ons als hun beste vrienden behandeld." »Ja, heer! maar die Sibaoe's zijn toch nog echte, gemeene moordenaars." En deze meening hield Marti.
Maar ik vind toch ook, dat we Petinggi Datoek moeten waarschuwen; dat is onze plicht! De Kenjaoe's hebben ons vriendelijk ontvangen en flink geholpen. Wij mogen hen niet in den steek laten." Marti betuigde zijn ingenomenheid met dit besluit. »En nu gaan we slapen," zei Kees. »Gevaar zal hier wel niet zijn; we zullen dus maar geen wacht houden."
Kees bekeek de plek en weldra maakten ze de gevolgtrekking, dat de beide Dajaks van de duisternis gebruik moesten hebben gemaakt om te vluchten. »Ze zijn gisteren bang geworden door den dood van hun kameraad," zei Marti. »Waar zouden ze nu heen gegaan zijn?" vroeg Kees. »Op goed geluk het gebergte in," oordeelde de Maleier. »Die komen nooit meer terecht, vrees ik," zuchtte Kees.
Tegen zulke steilten kan geen mensch opklimmen." »Toch moeten we er tegen op, Marti, we zullen maar op de vindingrijkheid van onzen gids vertrouwen; die zal wel een beklimbare plaats kunnen vinden." De Dajaks hadden intusschen met groote opmerkzaamheid de tegenoverliggende bergen opgenomen. Blijkbaar waren ze het niet met elkaar eens.
Als de bodem hoog en rotsachtig wordt, moeten we scherp uitkijken. Dan moeten we de boot over land langs den waterval sleepen en een eind benedenwaarts weer te water gaan. We kunnen er onmogelijk door heen sturen; de stroom is te woest en te sterk gezwollen." Kees was het geheel met Marti eens. Hij zweeg, om nu weer al zijn aandacht aan het besturen van de djaloer te wijden.
Marti antwoordde niet, doch ging met een onverstoorbaar gezicht voort: »Die Maleier wil dus mee. Nu begrijp ik, waarom hij de Dajaks tracht te bepraten. Hij zal zeker nog meer zijn best doen, als u hem toestemming geeft, ons te vergezellen." »Dus jij vindt, dat ik hem maar mee moet nemen?" »Waarom niet, heer?" »Ik weet het eigenlijk niet, Marti. Ik heb het gevoel, dat hij niet te vertrouwen is.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek