Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 5 juni 2025
Toen hij dezen bereikt had, begon hij den stam te onderzoeken. Daar was het merk, dat zijn vriend Verveer er in gekapt had. Ja, het was de goede boom. Met bonzend hart begon hij het onderzoek aan de wortels. Daar zag hij de kleine holte. Begeerig stak hij zijn hand er in!.... Een smartkreet ontsnapte hem.... het gat was leeg! Marti had alles met belangstelling waargenomen.
Na dien avond nog wat gepraat te hebben met Senawa en enkele andere Dajaks, was Kees tamelijk vroeg gaan slapen. Ook Marti en Amat begaven zich ter ruste. Weldra was het stil in de gaanderij en scheen alles in diepen slaap verzonken. Inderdaad, zoo scheen het. Maar de listige Amat waakte. Na eenigen tijd rees hij voorzichtig op van zijn mat.
Weldra schoot de djaloer tusschen de andere vaartuigjes in en zat met den kop vast in de zachte modder van den, op die plek, lagen oever. Spoedig stonden Kees en Marti op den wal. Zij waren in het land der Kenjaoe-dajaks. De djaloers werden voor alle zekerheid stevig vastgelegd; de dajongs werden in het struikgewas verborgen. Daarna verkenden de reizigers de omgeving van de pangkalan.
»Ja, heer," zei de Dajak en verwijderde zich. Kees zocht Marti op en deelde hem zijn voornemen mede. Eenige oogenblikken later verscheen ook Amat en zeide: »Ik hoor dat u verder gaat, heer. Vindt u goed, dat ik hier blijf? Ik verkoop hier veel amuletten en wilde nog wel eenige dagen in dit dorp blijven. Wanneer komt u terug?
Zoo wist hij zich ten slotte te bedwingen en bleef onbeweeglijk de wacht houden. Hij wist, dat er veel, ja, dat zijn leven op het spel stond. Het was waar: de Kenjaoe's hadden veel voordeelen aan hun zijde. Maar het was ook waar, dat de Sibaoe's ervaren strijders en geduchte vijanden waren. Ook Marti was vervuld van ernstige overpeinzingen.
»Bovendien zie ik, dat de oevers hooger worden. We naderen het gebergte, Marti. Dan wordt de rivier smaller en de stroom sterker. We hebben tot nu toe weinig last gehad van boomstammen, maar die kunnen ons ook nog genoeg plagen." »Ja, heer," antwoordde Marti en zweeg toen weer. Spraakzaam was hij nooit, en nu had hij al zijn aandacht noodig voor een nieuwe bocht in de rivier.
»U heeft het recht zoo te spreken, heer!" Kees verwijderde zich, doch nam zich voor, zelf voor gevangenen te zorgen, door zich met Marti in den strijd te mengen. Toen de bala verder trok, bemerkte Kees, dat de Dajaks het uitgemoorde dorp in brand hadden gestoken. Luid klonk het gebrul der vlammen.
Marti had in dienst van jagers en onderzoekers en later van Smit, reeds vele boschrivieren bevaren. Hij kende de beteekenis van elk verschijnsel aan den oever of op het water. En toen hij, na de laatste opmerking van Kees, nog eens nauwkeurig had rondgespied, antwoordde hij: »Ik reken hoogstens nog op twee dagen, heer. Dan zullen we wel ongeveer de aanlegplaatsen der Kenjaoe-dajaks bereikt hebben.
Hij snuffelde de geheele open plek nog eens na en daar hij last had van de Dajaks, beval hij dezen terug te gaan in het hout. Slechts Petinggi Datoek, Marti en één der verkenners hield hij bij zich, om hem zoo noodig te helpen. De vier mannen stelden nu een nauwgezet onderzoek in.
Daar keken ze een oogenblik met onheilspellende blikken de vluchtenden na, uitten een paar dreigende kreten en verdwenen inderhaast in het bosch. »Ze gaan de anderen waarschuwen," zei Kees. »Ze hebben twee uur noodig, om in de booten te kunnen zijn. Het is meer dan een uur loopen naar Metoedjoe," antwoordde Marti. »Dat is zoo. We hebben een mooien voorsprong.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek