United States or Canada ? Vote for the TOP Country of the Week !


Het is mijn bedoeling, die menschen geheel voor mij zelf te houden. En als ze mij goede diensten bewijzen, geef ik ze de vrijheid terug." De Dajak zette een verwonderd gezicht. Dat was zeker weer een zonderlinge gewoonte van de blanken; koppen te kunnen krijgen en ze toch niet snellen. Het was vreemd! Petinggi hield echter zijn opmerkingen voor zich en zei alleen: »Zooals u wilt, heer!

»Ik vreesde, dat u dan pogingen zou doen, om Petinggi Datoek te waarschuwen en daar ik van alle avonturen genoeg had, zag ik daartegen op," bekende Marti verlegen. »En wat wou je nu?" vroeg Kees. »Zooals ik u reeds zei, heer; Allah heeft ons gered. Ik heb er over nagedacht en nu geloof ik, dat onze redding een vingerwijzing van Allah is, om die arme Kenjaoe's te waarschuwen.

Marti was zijn heer op eenigen afstand gevolgd en zag nu, hoe zich tusschen Kees en den Dajak een druk gesprek ontspon. Van het gesprokene kon hij door den afstand niets verstaan. Wel zag hij Kees druk gesticuleeren. Hij zag ook, hoe de Dajak dan weer krachtig met het hoofd schudde. Toch hield Kees vol. Eindelijk was het merkbaar, dat Petinggi zich gewonnen gaf.

»Neen, heer; hij is in de richting van het hooggebergte gegaan en we hebben hem niet teruggezien." »Het is goed. Voorloopig blijven jelui mijn gevangenen. Tracht niet te ontvluchten; want dan wordt ge gedood." Kees stond op en begaf zich naar de bala. Deze maakte zich reeds gereed om te vertrekken, na het huis weer in brand te hebben gestoken. »Petinggi, laat de mannen nog een oogenblik wachten.

Wanneer deze de Sibaoe's geen moment uit het oog verloren, bestond er kans, dat ze ook den geheimen weg zouden ontdekken. Plotseling werd hij opgeschrikt door een zacht geroep uit de verte. Petinggi luisterde en herhaalde het onmiddellijk. »Wat is dat, Petinggi?" »Een van onze mannen, heer!" »Zeker bericht over de Sibaoe's." »Als het maar goed bericht is, heer!"

»Het beste is, dat u zelf eens gaat kijken, heer," zei de Dajak droogjes. »Dat zal ik doen, en dan zal ik je toonen, dat een blanke beter sporen kan zoeken, dan een Kenjaoe-dajak," vervolgde Kees, die steeds boozer werd. Petinggi Datoek gaf een teeken aan de bala. Deze naderde en men ging weer vooruit. De Dajaks omringden nu den verkenner.

Ik en alle Kenjaoe's weten dat, en wij allen zijn u dankbaar. Uw naam zal bekend blijven, zoolang er mannen van onzen stam leven." Petinggi keek Kees intusschen met klimmende verwondering aan. Wat bedoelde de blanke man met al zijn vragen? »Dat is goed, Petinggi!" zei Kees en vervolgde toen: »Nu wilde ik vragen, of de Kenjaoe's ook iets voor mij zouden willen doen."

Hij snuffelde de geheele open plek nog eens na en daar hij last had van de Dajaks, beval hij dezen terug te gaan in het hout. Slechts Petinggi Datoek, Marti en één der verkenners hield hij bij zich, om hem zoo noodig te helpen. De vier mannen stelden nu een nauwgezet onderzoek in.

Een der oudere mannen stond op en nam het woord: »Hoe zullen wij ooit kunnen vechten tegen de Sibaoe's? Zij zijn veel behendiger in den strijd dan wij. Zij beschikken over allerlei tooverkunsten. Zij hebben machtiger antoe's. Naar mijn meening is het beter, in dit kamp de gebeurtenissen af te wachten." Kees gaf nu Petinggi Datoek een wenk. Deze trad naar voren.

Van dezen toestand maakte de reserve der Kenjaoe's gebruik, om de overgeblevenen van achteren aan te vallen. Onder leiding van Petinggi Datoek stormden zij te voorschijn. Vol ongeduld hadden zij liggen wachten, tot hùn oogenblik gekomen was. En nu zagen ze hun kans schoon. Het tijdstip was inderdaad gunstig gekozen. Groot was de ontsteltenis onder de Sibaoe's.