Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 8 juli 2025


»Ik heb u toch gezegd, heer, dat de Sibaoe's altijd bekend zijn geweest om hun tooverkunsten. U heeft het nooit willen gelooven en nu ziet u het toch," waagde Petinggi Datoek schuchter op te merken. »Zwijg, Petinggi!" beval Kees op barschen toon. »Ik geloof het niet en zal het nooit gelooven!" Men naderde ondertusschen het kreupelbosch, dat aan den voet der rotsen groeide.

Tot hun spijt was echter het grootste gedeelte der mannen tevreden met de overwinning. Petinggi zou daarentegen heel graag een veldtocht ondernemen naar 't Sibaoe-land. Hij was blij, dat hij een bondgenoot in Kees vond. Beiden begaven ze zich nu tusschen de opgewonden menigte.

Kees liet zijn denkbeeld niet los en zon op een plan, dat hij aan de Dajaks zou kunnen voorstellen. Eindelijk had hij een besluit genomen. Hij ging Petinggi Datoek opzoeken, die mistroostig onder zijn hutje zat bij zijn zieke vrouw. »Petinggi, kom eens hier, ik moet met je praten!" De geroepene stond op en verwijderde zich met Kees.

Een eind voorbij dit dorp splitste de weg zich. De inkepingen in de boomen wezen echter het goede spoor. In den namiddag hielden de voorste Dajaks plotseling halt. Ze verzamelden zich, luid pratende, om iets, dat op den weg lag. Wat zou er nu weer zijn? Weldra bemerkten Kees en Petinggi Datoek, dat het de lichamen van twee Sibaoe's waren, maar zonder hoofd.

Zou het niet beter zijn, ze ongemerkt te blijven achtervolgen? Dan bestond er groote kans op het ontdekken van hun geheimen weg. Dan kon men in hun land doordringen. Kees zag in zijn verbeelding de diamanten reeds in zijn bezit. Zoodra de dag aanbrak, ging Kees met Petinggi Datoek overleggen.

Kees vroeg vergunning, zich met Marti bij hen aan te sluiten. Onder deze omstandigheden zag hij er tegen op, alleen het land door te trekken. Petinggi Datoek, die hem zeer dankbaar was voor de waarschuwing, stond hem gaarne toe, mede te gaan naar de schuilplaats. Bij het krieken van den ochtend toog de geheele bevolking van Tapang op reis. Allen liepen achter elkaar.

»Laat het genoeg zijn, Petinggi!" zei Kees, lichtelijk verstoord. Alsof hij dat niet bemerkte, vervolgde de Dajak: »Wij, Dajaks, dragen geen diamanten. Die brengen altijd ongeluk. Ons volksgeloof zegt, dat het gestolde tranen zijn van een godin, die heel lang geleden op aarde leefde, en die, volgens de verhalen, veel verdriet heeft gehad."

Hij begon te vreezen, dat al zijn moeite vergeefsch zou zijn geweest, en hij ten slotte onverrichterzake terug zou moeten keeren. »Is die dan niet te gebruiken om in het land der Sibaoe-dajaks te komen?" »Ik weet het niet, heer," antwoordde thans Petinggi Datoek. »Het is mij niet bekend, of men langs dien weg door het geheele gebergte kan komen.

Kees was blij, dat hij den Dajak zoo gemakkelijk had kunnen bepraten. Korten tijd later keerde deze terug. »We hebben alles overwogen, heer, en de meeste mannen geven er de voorkeur aan, terug te keeren." »Dat is verstandig, Petinggi! Maar zijn er nu ook een tiental mannen tot mijn beschikking?" »Zeker, heer! Er zijn zelfs veel meer, die met u mee willen.

Petinggi was nu overtuigd van de voortreffelijkheid der wijziging van het veldtochtplan. Zonder overijling werd nu de tocht voortgezet. Door de nasporingen der vooruitgezonden mannen wist men, dat men de Sibaoe's dicht op de hielen zat. In den loop van dien dag passeerde men het dorp, dat het eerst door de Sibaoe's overvallen was.

Woord Van De Dag

bakels

Anderen Op Zoek