United States or Bouvet Island ? Vote for the TOP Country of the Week !


Eindelijk kwam de bala in Tapang aan. Kees stond verstomd over de groote toebereidselen, die men voor het feest gemaakt had. Van heinde en ver waren de Kenjaoe's toegestroomd. Om het eigenlijke dorp waren vele tientallen van afdakjes en hutjes opgebouwd voor de talloos velen, die in het huis zelf geen onderdak meer konden krijgen.

Vandaar uit konden ze vlugger de te kiezen hinderlaag bereiken. De vrouwen en kinderen konden dan onder bewaking van een klein aantal mannen op den Boekit Seloewa achterblijven. Den volgenden dag vertrok de strijdmacht der Kenjaoe's naar Tapang. Na een tocht van drie dagen kwam men aldaar aan.

Dadelijk moeten de verkenners er op uit. Wie biedt zich daartoe aan?" Een aantal jonge mannen trad naar voren. Met behulp van Petinggi Datoek zocht Kees er een viertal uit. Deze kregen nog eenige aanwijzingen en maakten zich gereed om op staanden voet te vertrekken. Vervolgens wist Kees het stamhoofd te overtuigen, dat het beter was, dat alle strijdbare mannen zich naar Tapang begaven.

Weer moesten ze zich vergenoegen met wat plantenwortels, die ze in het bosch vonden. Op den vierden dag bereikten ze eindelijk een huisje. Van de bewoners vernamen ze, dat ze zich werkelijk weer in het land der Kenjaoe-dajaks bevonden en zelfs vrij dicht bij het dorp Tapang. Volgens deze menschen konden ze daar den volgenden avond wel zijn.

Reeds den volgenden dag kwamen de verkenners melden, dat de bala der Sibaoe's naderde en den dag daarop reeds verwacht kon worden uit de richting van een dorp, genaamd Seboeloeh. Onmiddellijk toog Kees met Petinggi Datoek en anderen er op uit, om langs dit pad een geschikte plek voor een hinderlaag te zoeken. Op ongeveer twee uren afstands van Tapang vond men een uitstekende plaats.

De gewone toestand heerschte weer in Tapang. Nu de kalmte weergekeerd was, wilde Kees nog enkele dagen rust nemen, om zich voor te bereiden voor de thuisreis. »Blijft u toch nog eenigen tijd, heer!" noodde Petinggi Datoek. Hij koesterde groote dankbaarheid voor Kees en zou wel altijd zoo'n goeden raadsman bij zich willen houden.

Allen waren bezield met een onwankelbaar vertrouwen op den goeden afloop. Een der strijders werd als verkenner langs het pad vooruit gezonden, om tijdig te kunnen waarschuwen. Hij mocht bij het terugkeeren niet blijven stilstaan bij de hinderlaag; maar moest doorloopen in de richting van Tapang, om de opstelling niet te verraden, indien de Sibaoe's hem vlak op de hielen volgden.

Aller oogen rustten met bewondering op hen. Met trotsche gezichten liepen ze rond, omdat ze nu ineens zulke gewichtige personages geworden waren. Eindelijk was de dag van vertrek aangebroken. Vroeg in den morgen zette de kleine stoet zich in beweging. De heele bevolking van Tapang met Petinggi aan het hoofd deed hen uitgeleide. Vooraan liep de Dajak, die den weg zou wijzen.

Kees besloot nu, nog twee dagen in Tapang te blijven. Hij wilde dien tijd volkomen rust genieten, alvorens de zware tocht te aanvaarden. Den volgenden morgen deelde hij aan de bijgeloovige Dajaks mede, dat zijn antoe's hem in den droom hadden bezocht. Zij hadden hem gezegd, dat de derde dag gunstig was, om op reis te gaan. Niemand twijfelde een oogenblik aan de waarheid van dit orakel.

Gedurende deze twee dagen maakte Kees alles in orde. Hij kocht de noodige rijst en liet deze verpakken om meegedragen te kunnen worden. Tot 's avonds laat, ja tot diep in den nacht zaten de Dajaks van Tapang met elkaar te praten over de gevaarvolle onderneming van Kees en de zijnen. De drie mannen uit het dorp, die mee zouden gaan, waren de helden van den dag.