Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 5 oktober 2025


Marti was zijn heer op eenigen afstand gevolgd en zag nu, hoe zich tusschen Kees en den Dajak een druk gesprek ontspon. Van het gesprokene kon hij door den afstand niets verstaan. Wel zag hij Kees druk gesticuleeren. Hij zag ook, hoe de Dajak dan weer krachtig met het hoofd schudde. Toch hield Kees vol. Eindelijk was het merkbaar, dat Petinggi zich gewonnen gaf.

Kees rilde bij de gedachte, dat hij alleen zou kunnen overblijven met Marti en Amat. Tenslotte kreeg de vermoeidheid de overhand. Hij sliep in, maar onrustige droomen kwelden hem, en herhaaldelijk werd hij opgeschrikt door de schrille doodskreet van den Dajak, die van de rotsen stortte. Toen de dag aanbrak en het licht begon te worden, ontwaakte hij.

Deze schenen door de onverwachte ontmoeting nog verschrikter dan zij zelf. Een Dajaksche begroetingskreet van Marti stelde hen echter gerust en nu kwamen ze dichterbij, om te vernemen, wat de vreemdelingen wenschten. »Zijt gij mannen van den stam der Sibaoe's?" vroeg Kees. »Ja, heer!" antwoordde een der Dajaks. »Gelukkig, dan zijn we eindelijk aan ons doel!" riep Kees uit.

Dat heb ik u toch dadelijk gezegd, maar u lachte er om. De blanken gelooven nu eenmaal niet aan onze voorteekens." »Neen, Marti, aan zulke dingen gelooven wij niet meer. Maar ik dacht, dat jij aan die Dajaksche voorteekens ook niet meer geloofde; je bent nu toch Mohammedaan en geen Dajak meer." »Ik heb te dikwijls gezien, dat de voorteekens uitkomen, heer."

Intusschen was Kees naar buiten gegaan. Hij voegde zich bij Marti, die met eenige Dajaks op hem stond te wachten. Allen begaven zich nu een eindweegs het bosch in en daar vuurde Kees de revolver zesmaal achtereen af. De Dajaks stonden stom van verbazing. Deze blanke beschikte inderdaad over zeer machtige toovermiddelen.

Marti kocht van de bewoners wat rijst en een paar eieren en ging nu op één der aanwezige vuurplaatsen den maaltijd bereiden. Middelerwijl had Kees zich op zijn mat neergezet, terwijl een groep Dajaks zich om hem heen had verzameld. Hij knoopte een gesprek met hen aan, ten einde verschillende inlichtingen in te winnen.

»Daar is wel iets van aan!" zei Kees nadenkend. »En dan is er nog iets, heer," ging Marti verlegen voort. Hij had blijkbaar nog iets op 't hart. »Ik heb u niet alles verteld, wat ik heb afgeluisterd." »Spreek duidelijk, Marti," zei Kees streng. »Vergeef me, heer, dat ik u iets verzweeg. Ik was zoo bang... ik dacht alleen aan de gevaren, die òns bedreigden.... Ik dacht.... ik meende...."

Smartelijke teleurstelling maakte zich ook van hem meester. »Wat nu te doen, heer?" »Ik weet het nog niet, Marti," zei Kees somber. »Laat de Dajaks maar hier komen," vervolgde hij na eenig nadenken. Weldra verschenen de djaloers op de rivier tot kort voor de riam. Hier legden de Dajaks de booten vast en voegden zich bij Kees.

Het duurde maar kort, en beide mannen lagen languit onder de schaduw der boomen en zonken weg in een zwaren, diepen slaap. Na een paar uur ontwaakte Kees. Hij bemerkte, dat de avond reeds begon te vallen. De plek leek hem zeer geschikt om er meteen maar te overnachten. Hij wekte Marti en droeg hem op, rijst te koken.

Het was niet moeilijk de kenteekenen te vinden. De mannen, die ze nagelaten hadden, hadden zich een pad gekapt door het struikgewas en niet de minste voorzorg genomen, om hun weg te verbergen. Plotseling zei Marti tot Kees, die met een ontevreden gezicht voortstapte: »Maar, heer! indien de Maleier naar den geheimen weg is gegaan, zouden we hem toch ontmoet hebben."

Woord Van De Dag

arasbesken

Anderen Op Zoek