Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 5 juni 2025
Na de verhalen der Tapangers over de koppensnellende Sibaoe's was hij niet erg verlangend naar een kennismaking met dien stam. »Zou je denken, dat het gebergte zoo ontoegankelijk is als Petinggi Datoek vertelde, of zou hij uit angst voor de antoe's hebben overdreven?" vroeg Kees aan Marti.
Vermoedelijk heeft hij wat Hollandsch gekend en het gesprek tusschen mij en zijn meester genoegzaam kunnen volgen, om te weten, waar het over ging. Dáárom moest hij naar het land der Sibaoe's en daarom wilde hij mij verhinderen, naar de Soengei Tekoeng te gaan." »Hoe is het mogelijk heer!" riep Marti uit. »Het is de eenige verklaring, die ik voor al het gebeurde kan vinden."
De boot begon bedenkelijk in den stroom te draaien. Wee hunner, wanneer het vaartuig dwars in de rivier kwam te liggen! Sprakeloos en bleek van de geweldige gemoedsbeweging, waaraan ze ten prooi waren geweest, togen ze aan het werk. Geruimen tijd later, toen ze de boot weer geheel in hun macht hadden en geregeld verder voeren op het nu betrekkelijk nog al kalme water, zei Marti: »We zijn gered.
Maar vooral de jongens luisterden met open mond naar het verhaal van zijn avonturen. Hoe levendig kon hij vertellen van de oorlogen der Dajaks en van de gevaren, waaraan hij was blootgesteld geweest, toen hij onder de koppensnellers leefde. De trouwe Marti was op Borneo gebleven.
Daar hield hij in zijn hand een groot aantal onaanzienlijke steentjes, die hij echter dadelijk als ruwe diamanten herkende. »De diamanten!" zei hij opgetogen. »Laat de Dajaks het niet merken, heer," waarschuwde Marti. Kees keek eens naar de Kenjaoe's en bemerkte, dat ze hun schroom overwonnen hadden en langzaam naderden.
Zoo niet, dan zijn we verloren; maar dat zijn we toch ook als we niets doen." »Dat is een goed plan, Marti. Laat ons nu alles precies afspreken, zoodat we beiden nauwkeurig weten, hoe te handelen." Lang nog fluisterden de twee mannen, telkens angstig zwijgend, als ze eenig gerucht meenden te hooren.
Over een paar weken zit je in een mooi huisje in de kampong en dan heb je verder een prettig leventje." »Ik ben maar een domme man, heer, maar ik kan toch nog niet gelooven aan al dat moois," zei Marti, die toch onwillekeurig moest glimlachen bij de luchthartige woorden van Kees. »Het wordt tijd om verder te gaan, Marti," zei deze en hij maakte zich gereed om in de djaloer te stappen.
»Dat is gelukt!" riep Kees met een zucht van verlichting, terwijl Marti zich haastte, het binnengeplaste water uit te hoozen. »Het scheelde niet veel, of we hadden er 't hachje bij in geschoten. De djaloer heeft een flinken stoot gekregen! Zeker tegen een steen gebonsd! Bespeur je geen lek?" »Neen, heer, gelukkig niet! Toch hoop ik, dat er niet veel zulke riams zijn.
Ik heb, vóór we onzen tocht aanvingen, gedroomd van bloed en vuur. U weet, dat alles is uitgekomen.... en het kan nog erger worden!" »Wees niet zoo bijgeloovig, Marti." Marti antwoordde niet, doch Kees zag wel, dat de brave inlander gekrenkt was, dat er zoo weinig waarde aan zijn droomen werd gehecht.
Een schot klonk daverend door het bosch; een salvo van twintig, dertig schoten volgde. Onder woedend gehuil en geschreeuw sprongen de Kenjaoe's te voorschijn; met opgeheven parangs stormden zij wild op den vijand in. Ook Kees was door de struiken gedrongen, gevolgd door Marti. Senawa was onmiddellijk doodelijk getroffen neergestort. Nu stond hij echter tegenover den reusachtigen Dajak.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek