United States or Republic of the Congo ? Vote for the TOP Country of the Week !


Heel nette menschen met kleine traktementjes bewoonden er een huis of een eerste of tweede bovenhuis. Er was geen vertrouwelijkheid in de buurt. Ieder bewaakte er angstvallig zijn stand achter lage gordijnen en gesloten deuren. Je kwam niet bij malkaar over huis. Op straat sprak je ook niet met mekaar.

"'t Zal mij dan eens wonder benieuwen, of die twee malkaar den dolk niet in de ribben zullen stooten!" sprak een oud wijf met een taankleurig gelaat, hetwelk in allerlei richtingen met plooien en rimpels doorploegd was: "'t Was," ging zij krijschende voort: "de eenige manier, om aan alle ruzie een einde te maken, want razen en blazen zullen de kemphanen zoolang zij lucht in de longen hebben.

En het mocht nog negentig jaar alzoo voortduren. De herinnering aan hun vroegere partijtjes in de herbergen den Zondag, en de avonden 's winters rond malkaars heerd, liet nu bij Verlinde zelfs geen spijt meer na. Sedertdien hadden ze malkaar slechts twee keeren ontmoet en ze waren met stijven hals voorbijgegaan zonder de een den ander te bezien.

Ze joeg bijtende zinnen achter malkaar: Ge moet het wel weten hoe Romaan nu lijdende is, gij die zoo geleden hebt om ons, indertijd, als we zieke wichten waren. Hij beseft nog niet hoe verre Wiezeken alreeds van hem verwijderd is. Hij ziet wel overal donkerten ommendom, maar hij hoopt. Gij weet het wel, niet waar? hoe die toestand is.... Gij zijt zijne moeder. Ik heb uw bankbriefken afgegeven.

Kinderen willen kinderen, al zeiden de menschen vroeger terecht: Van malkaar meugen ze niet, en bij malkaar deugen ze niet. Kinderen waren er in het huis naast ons, een schaar lieve meisjes en één jongen. Men weet nog, dat meisjes iets bizonder bekoorlijks voor me hadden. Nu, deze ook. Ik ken de voornamen nog, en één voornaam klonk me als muziek in de ooren: Rena.

Ze heeft me niets te zeggen. Dat bewijst voor mij twee dingen. Dat ik eigenlijk leefde buiten die leerwereld. En dat de school eigenlijk leefde buiten mij. Mijn hart lag buiten de klas, buiten de leerboeken, buiten den lesrooster. En het hart der school lag buiten de kinderziel. Die twee zochten malkaar niet op. Het waren wildvreemden voor elkaar.

Het moet zeker druk genoeg bij ons zijn toegegaan, en van die levendigheid, niet altijd van vreedzamen aard, moet wel iets doorgedrongen zijn naar de stille hoven rondom. Levendigheid met dit woord is het zeer zacht uitgedrukt. Vijf jongens, zoo dicht opeengepakt, stooten malkaar herhaaldelijk, en zijn dan aanstonds klaar met ruwe woorden, luid uitgeschreeuwd, of handtastelijkheden.

Maar ze vinden niets dan malkaar en dat is reden genoeg om te blijven staan en met nog eenige andere ook toegeschoten buurvrouwen te overleggen, wat daar dan toch kan gebeurd zijn. Wij jongens, eerst weggehold, met den steen, komen nu een voor een naderbij, steken ons gezicht tusschen een paar jakken door, en informeeren belangstellend naar het gevallen jongetje.

De overste werd bloedrood in het aangezicht, één oogenblik slechts, en, zoo bleek als de dood trad hij toen een paar schreden achteruit, greep naar zijn degen, en 't was alsof eene vreeselijke daad van geweld als een spook achter hem stond en zijne hand wilde besturen, ook maar één oogenblik; haastig keert hij zich om en gaat met groote schreden de gang af; en Fieken, die in de keuken, door eene reet in de deur alles had aangezien, zeide naderhand altijd, dat ze zóó iets van haar leven niet gezien had; "hij was immers een knap man en had een vriendelijk gezicht," voegde zij er bij; "maar, toen hij zoo de gang afkwam, toen weet ik niet, hoe 't mij op eens zoo inviel, dat ik eens, toen ik nog ganzen hoedde, midden in den zomer, bij helderen zonneschijn een dwarrelwind heb beleefd, die, eer 'k mijne hand omdraaien kon, van den mooien eikeboom achter den pastorietuin al de takken afbrak, zoodat alles door malkaar vloog; en zóó vloog 't ook over zijn gezicht."

En is 't wonder, dat de kinderen dit voorbeeld volgen, en aldus een natuurlijk geestelijk proces bederven door een onzedelijk bijmengsel? Wie ziet, hoe gemakkelijk de jongens en ook de ruwere arbeiders zich wennen aan hun bijnamen, maakt daar niet veel drukte over. De wijze, waarop zoogenoemd beschaafde volwassenen in krant en vergadering malkaar uitmaken, is ja wat hatelijker.