Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 13 augustus 2024


Ze klaverden er op, de onschuldige deugnieten en zij loechen naar malkaar omdat ze alleen meester waren en gerust rondliepen in eigene wereld voor den eersten keer, in al die nieuwigheden. Ze lagen plat op hun buikje over den rand en renden wiegewagend zoodat hun bloote beentjes hooger gingen telkens dan hun hoofd en ze verdwenen over den vreeselijk diepen put, altijd verder. Oei!

En Verlinde was kwaad omdat er niet meer geruchte was, omdat de dingen zoo lam hingen, zonder hitsigheid als zij hier getweeën over malkaar zaten te blekken. Hij rochelde luide 't speeksel door zijne keel en trommelde met zijnen stok op tafel. Vanhoutte rookte genoeglijk, gerust en blies met welbehagen, stilden rook in kringetjes door zijne lippen.

En dat noenuur was zoo benauwelijk voorbijgegaan: waar ze anders luidruchtig met de vorken wrochten, hadden ze nu op malkaar zitten kijken en de jongens hadden geweend. Ze waren zonder eten naar school! Dille kon de vreeselijke nieuwigheid van dat gedacht niet verdrijven, heur handen lagen lam in haren schoot en de kous waaraan ze wrocht was op den grond gevallen.

Zonder op de bleekheid der bevende Lina acht te geven, ging hij voort: "Nog kinderen zijnde, hebben wij samen gespeeld; iets, dat wij niet begrepen, en dat nu in de dwingende vlam der liefde is veranderd, trok ons tot malkaar.

Als het nu wezenlijk waar is dat Onze lieve Heer menschen verdoemt maar dat zal Hij wel niet, want Hij is toch zoo goed nietwaar? dan denk ik dat hij het tenminste nooit al die arme menschen zal doen, die zonder dat ze boos op elkaar zijn, toch malkaar moeten doodslaan, maar veel eerder die keizers en koningen omdat zij het beginnen. ! zoudt U wel zoo'n keizer of koning durven zijn?

Ze bewrochten en berekenden heel de schikking en de winsten en de weerden, stil in hun hoofd, met dezelfde gedachten zonder er nog onder malkaar over te spreken. Doka begon heur bezigheid aan den ketel koeisop, sleurde aan de zak met gruis en de lijnzaadkist. Ghielen hing het lampke vóór den kleinen spiegel tegen de ruiten en haalde scheergerief en zeep bij om zich den baard af te doen.

En, schout Besserdich, die twee passen voor malkaâr, want, wat hij met daden heeft, heeft zij met woorden; en, mijnheer de baljuw, zij kan zich een kerel van 't lijf houden, want zij heeft een gezegend mondwerk, dat zeg ik."

En zooals dien middag ik en Kreel naast elkaar over het varkensschot hingen, zoo leunen daarover thans in het halfdonker nevens elkander ik en Trijn. En wij zeggen niets tot malkaar. Wij zwijgen, zoo schat ik, een minuut of tien. Dan, terwijl het geheel duister geworden is, spreekt Trijn opeens tot mij: "Jongen, fluit!"

Dan waren we Indianen of Batavieren, smeten malkaar met hoofdkussens, worstelden om malkaar uit bed te krijgen en in de benauwde bedstede knauwden we malkaar en schreeuwden daarbij zoo hard, dat ze 't boven konden hooren. Moeder of een ander trapte dan op den vloer en we hielden ons een oogenblik koest.

Zij moesten langs denzelfden kant en daardoor was het sedert lange jaren gewoonte geworden samen naar huis te gaan. Ze praatten stil en schaars lijk menschen die malkaar veel zien en niets nieuws te zeggen hebben. Maar ze rookten duchtig fel om de koude en als ze aan 't houten kappelleken kwamen waar hun wegen verscheen liepen: Wat schikt gij te dòen, vandage? vroeg André. Weet niet.

Woord Van De Dag

bladopperhuid

Anderen Op Zoek