United States or Ireland ? Vote for the TOP Country of the Week !


Van dat diepe kinderleed daar vlak naast hem voelde hij niets, besefte niet, dat hij een zware misdaad begaan had door een teere kinderziel zóó aan te grijpen. Wel een half uur bleef Henk zoo zitten. Toen deed hij zijn schrift en zijn boeken dicht, legde alles in het gewone hoekje en liep naar de zijkamer, waar zijn moeder met haar naaiwerk zat. Zij wist alles, had alles gehoord.

Een tweede persoon die in Kinderjaren wordt beschreven is een Joerodiewi . Deze Grischa heeft niet bepaald bestaan, maar is ongetwijfeld grootendeels naar het leven geteekend. Hij maakte klaarblijkelijk een diepen indruk op Tolstoi's kinderziel. De volgende roerende woorden zijn aan hem gewijd. Tolstoi geeft daarin een beschrijving van een avondgebed van den Joerodiewi.

Ze weten zich bij ons niet veilig. Verander dit. En wanneer ge twijfelt, hoe in bepaalde gevallen te handelen, herinner u dan uw eigen jeugd. Beter leerschool voor opvoeding is er wel niet. Herinner u, hoe uw kinderziel gereageerd heeft op de handelingen der volwassenen. Hoe men den engel in u opriep, en hoe den duivel. En handel dan soms, misschien zelfs heel vaak, precies omgekeerd.

Moeielijk zou Elsje's leven zeker zijn nu en dan, vooral in het begin, maar toch zeker niet zóó moeielijk, als wanneer zij heel alleen zou staan in de wijde wereld en dan zij wist immers, waar zij troost en hulp zoeken moest "de Heer zal u bewaren van alle kwaad; uwe ziel zal Hij bewaren". Hij zou ook zorgen, dat Elsje's kinderziel niet bedorven werd, niet verloren ging, maar rein en vroom bleef, ook te midden van alle wereldsche heerlijkheid en verstrooiing.

Multatuli beperkt zich niet tot het schetsen van Wouters wederwaardigheden: hij wijst telkens op fouten in opvoeding en onderwijs, op bekrompenheid, op maatschappelijk onrecht. Hij trekt telkens een parallel tusschen de ontwikkeling der kinderziel en die der menschheid: hij vindt hierin aanleiding opmerkingen over taalontwikkeling, mythologie, folklore en geschiedenis te plaatsen.

Ze heeft me niets te zeggen. Dat bewijst voor mij twee dingen. Dat ik eigenlijk leefde buiten die leerwereld. En dat de school eigenlijk leefde buiten mij. Mijn hart lag buiten de klas, buiten de leerboeken, buiten den lesrooster. En het hart der school lag buiten de kinderziel. Die twee zochten malkaar niet op. Het waren wildvreemden voor elkaar.

Vóór dien dag had ze altijd geleerd van "God den Vader" en van een "persoonlijken God", die de menschen had "geschapen naar zijn beeld ..." en van het laatste oordeel, den hemel, de hel.... En ze had zich een onbestemde, toch angstig-starre voorstelling gemaakt van een vreeslijk ouden, strafstrengen en rechtvaardigen grijsaard, die, ergens hoog in de wolken, op een troon zit, met een gulden staf en een heel langen witten baard, aldoor maar roerloos-recht vóór zich kijkend.... Daaraan te denken had haar dikwijls bonzend-bang gemaakt, en ook wel bedroefd voor al die arme, doode menschen, die door God met zijn staf waren teruggewezen, en daarom nu altijd, altijd branden moesten in de hel.... Ze had wel dikwijls vaag gevoeld dat ze 't eigenlijk niet goed gelooven kon..., maar nooit had ze in haar kinderziel flink-weg en hard-op durven denken aan dat ongeloof.... Toch was ze altijd heimelijk blijven hopen, dat er in-eens iets heerlijks met haar zou gebeuren, dat ze iets hooren of iets zien zou, waardoor al haar angsten en benauwingen zouden vervliegen tot droomen, tot niets.... En dat was gebeurd dien zomermorgen.... Een paar lichte woorden hadden 't gedaan.

De grove, zeg onhandige schets, de ìnbonte kleur pakt het kind, beeldt zoo treffend uit, wat sluimert diep op den bodem der kinderziel. Maar wat daar sluimert, gaat ook schuil in de ziel der ouderen, ligt besloten in de rijke schatkamers van het geheele volk.

"Een engel der vertroosting kwam en wischte met zijn' glimlach onze tranen af en zachtkens wuivend blies zij droomen in onze onbedorven kinderziel. "Heeft het leven dan zulke diepe sporen in mijn hart gegrift, dat de zaligheid der tranen voor eeuwig voor mij verloren ging?" Toen Tolstoi's jongensjaren begonnen, kwam voor de oudere broers Nikolaas en Sergius de tijd van ernstige studie.

Eilieve! indien dat in hun bloed of in hunne zenuwen is, zullen zij het toch worden; zoo niet voor spoken, dan voor beesten, voor dieven, voor struikroovers. Eene kinderziel wil hare verschrikkingen hebben. Het wonderbaarlijke hoe verlokkelijk is het! Of is het uzelven niet een genoegen, spook- en wondergeschiedenissen te lezen! Ik voor mij lees Swedenborg liever dan Balthazar Bekker.