Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 11 juni 2025
In den beginne hadden zich allerlei boosaardigheden en lasterlijke praatjes tegen den heer Madeleine verheven een soort van algemeene wet tegen al wat in de hoogte komt vervolgens waren 't slechts schimpscheuten en spotternij, tot eindelijk alles ophield; de eerbied werd algemeen, eenparig, hartelijk, en het oogenblik kwam, omstreeks 1821, dat het woord: "mijnheer de Maire" te M. sur M. bijna op denzelfden toon werd gesproken, als in 1815 het woord "Monseigneur de bisschop" te D. Men kwam tien uren ver uit den omtrek om mijnheer Madeleine te raadplegen.
Dit diepe verval staat niet met economische toestanden in verband, maar met traagheid en gebrek aan geest van initiatief bij de bewoners. Te Trois-Ilets stelt de maire aan den gouverneur de eenige vrouw voor, die de ramp van Saint-Pierre heeft overleefd.
Hij antwoordde met zachte stem: "Hoe gaat het met de arme vrouw?" "Niet erger op dit oogenblik. Maar wij zijn allen zeer ongerust geweest." Zij verhaalde hem, wat had plaats gehad; dat Fantine den vorigen avond zeer erg was geweest, doch nu veel beter was, wijl zij geloofde, dat mijnheer de maire naar Montfermeil was gegaan, om haar kind te halen.
Zijn beurs, die op dien tijd zeer schraal voorzien was, had hem geen ander middel van vervoer veroorloofd. De maire der stad ontving hem aan de deur der bisschoppelijke woning en zag hem met oogen vol ergernis van den ezel stijgen. Eenige burgers, die er bij stonden, lachten.
Wanneer dan mijn vader in zijn grijs jasje achter de gerechtstafel zat, en schreef, dat hem de vingers kraakten, ging de raadsheer Herse vóór de gerechtstafel op en neêr en zorgde voor de staatsie en de deftigheid, waarbij het hem dan bijzonder streelde, wanneer zoo'n Franschman hem als "monsieur le maire" aansprak.
Zij richtte zich eensklaps overeind, als een spook dat uit den grond rijst, stiet met beide armen de soldaten van zich, ging recht op mijnheer Madeleine toe, voordat men haar kon tegenhouden, staarde hem strak aan, en riep als waanzinnig: "Ha, zijt gij mijnheer de maire?" Toen lachte zij luide en spoog hem in 't gezicht.
Op aanbeveling der liefdezusters en van den pastoor bezorgde mijnheer Madeleine den ouden man een betrekking als tuinier in een vrouwenklooster in de wijk St. Antoine te Parijs. Eenigen tijd later werd de heer Madeleine tot maire benoemd.
's Ochtends en 's avonds den smid zijn been te vertoonen. De nieuwsgierigheid der vreemdelingen te dulden, tot wie men zou zeggen: "dit is de beruchte Jean Valjean, die maire te M. sur M. is geweest."
"Ja," zei de bisschop, "ik denk er juist aan. Gij hebt gelijk. Ik kon ze ontmoeten. Ook zij hebben noodig van den goeden God te hooren." "Maar, Monseigneur, 't is een rooverbende, een troep wolven!" "Mijnheer de maire, 't is misschien juist van dezen troep, dat Jezus mij herder wil maken. Wie kent de wegen der Voorzienigheid?" "Zij zullen u uitplunderen, Monseigneur." "Ik heb niets."
Hij gevoelde, dat de bisschop tegenwoordig was, dat hij te meer tegenwoordig was, dewijl hij dood was; dat de bisschop zijn blik strak op hem gericht hield, dat voortaan de maire Madeleine met al zijn deugden hem een gruwel zou zijn, en dat de tuchteling Jean Valjean bewonderenswaardig en rein zou wezen in zijn oogen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek