Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 13 juni 2025
LUCIUS. Mijn vader, geen tribuun verneemt uw woorden. TITUS. 't Is eender, knaap; al hoorden ze ook, zij zouden Er niet op letten; letten zij er op, Er niet geroerd door zijn; toch moet ik spreken, Hoe nutt'loos ook. Daarom meld ik mijn kommer aan de steenen, Die, ja, geen antwoord geven op mijn klacht, Maar hierin beter dan tribunen zijn, Dat zij mij zonder stoornis laten spreken.
LUCIUS. Geef ons der Gothen hoogsten krijgsgevang'ne, Opdat wij stuk hem houwen en zijn vleesch Ad manes fratrum op een houtmijt off'ren, Hier voor den aardschen kerker hunner beend'ren, Opdat hun schimmen zijn verzoend en ons Op aard door geen verschijningen verschrikken. TITUS. Ik geef hem u, den edelsten, die leeft, Den oudsten zoon der droeve koningin hier.
Mijn warmen kus op uw koudbleeke lippen, Op uw bebloede wang mijn weemoedsdruppels, Als laatste trouwe hulde van uw zoon. MARCUS. O traan voor traan en liefdekus voor kus Biedt hier uw broeder Marcus aan uw lippen; O waar' hun som, die ik betalen moest, Ontelbaar, eindloos, toch betaalde ik die! LUCIUS. Kom, knaap, kom hier, en leer van ons, hoe liefde In tranen smelt.
TAMORA. Hij doet het wel, als Tamora 't hem smeekt; Zijn oud oor kan ik vleiend zoo met gulden Beloften vullen, dat, ware ook zijn hart Schier onbestormbaar en zijn oor stokdoof, Mijn tong zijn oor en hart zou overmeest'ren. Ga gij vooruit en wees onze afgezant; Zeg, dat de keizer met den dapp'ren Lucius Een onderhoud verlangt, en wensch als plaats Het huis zijns vaders, de' ouden Andronicus.
Door middel van eene slavin, waarmee hij liefdesbetrekkingen aanknoopt, tracht Lucius achter de geheimen van Pamphile te komen. Pamphile, aan haar weinig sympathieken echtgenoot ontrouw, legt zich vooral op liefdestooverij toe, waaromtrent dan ook in III, 17 vlg. een en ander wordt medegedeeld.
Doe dit om mijnentwil; zoo doe ook hij, Als hem zijns ouden vaders leven lief is. MARCUS. Ik zal het doen en spoedig ben ik weer. TAMORA. Nu ga ik weg van hier, maar tijg terstond Voor u aan 't werk, en neem mijn dienaars mede. TITUS. Neen, neen, laat Vrouwenkracht en Moord bij mij; Of anders roep ik nog mijn broeder weer, En houd mij voor mijn wraak alleen aan Lucius.
TITUS. Kom met mij in mijn wapenzaal, daar rust ik U, Lucius, kostlijk toe, want gij, mijn knaap, Moet fluks aan beide zoons der keizerin Geschenken brengen, die ik zenden wil. Kom! vlug! Niet waar, gij wilt die boodschap brengen? JONGE LUCIUS. Grootvader, ja, mijn dolk in hunne borst. TITUS. Neen, knaap, niet zoo; ik leer u anders doen. Lavinia, kom!
LUCIUS. Begraaft hem tot de borst om te verhong'ren; Zoo sta hij vast, en woede, en schreeuwe om spijs; Zoo iemand hem verkwikt, hem deernis toont, Die sterft voor deze schuld. Dit is ons vonnis; Zorgt, dat hij goed in de aard bevestigd wordt. AARON. O, waarom zouden wrok en woede zwijgen? Ik ben geen kind, dat ik met laf gebed De gruw'len zou betreuren, die ik deed.
Gij, brengt den doode, gij de moord'naars na; Laat hen niet spreken; duid'lijk is hun schuld; En bij mijn ziel, bestond er boozer eind Dan dood, dat erger eind viel hun te beurt. TAMORA. Ik wil den keizer smeeken, Andronicus; Wees zonder zorg om hen, het gaat wel goed. TITUS. Kom, Lucius, kom; tracht niet met hen te spreken. Een ander gedeelte van het woud.
De oude niet alleen, ook de nieuwe geschiedenis is vol voorbeelden van menschen, die zich ombrachten om een gelijke of nog zonderlinger reden. Lucius Aruntius doodde zich om de toekomst en het verledene te ontvluchten.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek