Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 21 mei 2025


Dan eerst gevoelt hij, welke verdrukking zijn geslacht verplet; dan eerst breekt hem het hart van schaamte in den boezem; dan eerst vervloekt hij den naam van Vlaming en stuurt hij door de ruimte eenen blik van wraak tegen de bastaarden van zijnen stam, die door hunne lafheid hem overleverden aan dit schreeuwend onrecht. Dit is, vrienden, het lot van twee millioen onzer broeders.

Nooit heeft iemand kunnen zeggen dat ik mijn wapenen door een schijn van lafheid of valsheid heb besmet. En zult gij het zelf zijn, o Koning! die mijn eer de eer uws broeders zult schenden? Zult gij mij tot een verrader maken en zal het hoofd uws broeders onder de naam van valsridder bukken moeten?

Het ware lafheid voor het gebries van zulk een janhagel te vluchten; men moest de stomme smaad het hoofd durven bieden; men moest durven tonen dat men man was. Hij had opnieuw zijn glas geledigd, hij was gans opgewonden opgestaan en wakkerde de prinsen aan zijn voorbeeld te volgen, en maar terstond stoutweg de voorgenomen namiddagwandeling in het dorp aan te vangen.

Gevoelde ook zij in haar hart slechts eene spottende geringschatting voor den armen dwaas, dien zij zoo geheel in hare macht had weten te krijgen? Beschuldigde zij hem soms ook van lafheid en eerloosheid? Dit denkbeeld deed hem nog veel meer leed dan het vorige, maar hij was te trotsch om haar te vragen, hoe zij over hem dacht.

Hij wist genoeg, hij wist van buiten hoe het op 't kasteel gegaan was, schreeuwde hij; en nog eens verweet hij den leden hun lafheid en hoe onverantwoord het was tegenover hun kiezers de belangen van één enkele, en nog wel een rijkaard, die 't niet noodig had, boven het collectief belang van de gemeente te stellen. De raadsleden, vooral de boeren, waren zeer ontdaan.

Nu tracht hij de leden van zijn troep wier lafheid hij intusschen heeft leeren doorzien bij een bevriend directeur, Serlo, onderdak te brengen. Hij hoopt Serlo te bewegen tot het opvoeren van Shakespeares drama's. Deze neemt dit aan, mits Wilhelm zelf als acteur toetreedt: hij zal de leiding hebben van de Hamlet-opvoeringen.

"Maar zou de baatzucht niet een al te groote ruimte gaan beslaan indien de moed aan ieder persoon het recht eener plaats toekende?" vraagt misschien een altruïst. Is dan niet juist de lafheid boosaardig? Wordt er niet vaak grooten moed vereischt om vriendelijk te zijn en goed? Is niet vrijheid de éenige voorwaarde om tot echte humaniteit te geraken?

't Is geen moed meer, maar waaghalzerij alleen te willen vechten tegen zijn heele omgeving. Niemand zal 't een loods verwijten, wanneer hij schuilt in een haven bij den eersten windstoot van een storm. Bukken als er een kogel komt aansnorren, is geen lafheid; wel is 't verkeerd dien te trotseeren, om te vallen en niet weer op te staan."

Het antwoord dat ik haar geven kon was, zooals gij wel raden kunt, bon papa! zeer geruststellend voor u," voegde Francis er met een ondeugend glimlachje bij; "hoe zij het opvatte weet ik niet, want wij raakten op dat oogenblik in een moeielijk parket. Een troepje jongelui van die soort, die meer op de sociëteit studeert dan in de collegiekamer, kwam arm in arm gestrengeld op ons aanhorten, onder niet al te vleiende toespraak, hetzij freule Roselaer in Utrecht eene bekende en weinig beminde persoon was, hetzij iets in haar of in mijn voorkomen den spot- of plaaglust opwekte dier onwaardige muzenzonen. Waarheid is, dat haar hoed eenige modes ten achter was, en de mijne ook niet naar het laatste plaatje; daarbij zij met haar ouderwetschen boiteux, ik met mijn regenmantel, beiden zonder crinoline; zij, omdat haar leeftijd haar ontsloeg aan zulke dwaasheid mee te doen, ik, omdat ik nooit iets navolg dat ik belachelijk vind en niet verkoos mij door een cage te laten omsluiten, zagen wij er, ik moet het erkennen, niet uit als zulke élégante dames, die voor diergelijke jongelui genoegzaam attraits hebben om hunne courtoisie uit te lokken. Toch hadden ze ons gemis aan élégantie, dat hen niet deerde, als eene zeer verschoonlijke fout kunnen overzien en ons ongemoeid laten voorbijgaan, maar het omgekeerde scheen hun meer piquant. Zij stelden zich in onzen weg, sloten een kring om ons heen onder het toewerpen van allerlei ongepaste benamingen, waarvan "ohé! slappe juffrouw!" "ohé! mamsel boiteux!" en "hoed! hoed!" nog de minst onwelvoegelijke waren. Ziet gij, neef Leo! ik ben geen prude, die een vies mondje trekt als zij een hartig woordje zou moeten spreken: je nomme un chat, un chat, als het er op aankomt, maar lafheid en zoutelooze aardigheden ergeren mij op het hoogste, vooral van jongelieden uit den zich noemenden beschaafden stand. Ik verkoos hier geen lijdelijk slachtoffer te blijven, en ware ik alleen geweest, ik had er mij met mijne parapluie onder den arm wel doorgewerkt, maar ik mocht eene dame van tantes leeftijd niet blootstellen aan hunne represailles. Gij zegt altijd, grootpapa, dat ik zoo onbesuisd te werk kan gaan als men mij driftig maakt, en ik beken het gaarne, daar is wat van aan; maar in dezen verdien ik uw lof. Ik bleef uiterlijk kalm tegenover hen staan, trof hen niet dan met den gloed mijner verontwaardiging die uit mijne oogen lichtte, en begon hen dapper de les te lezen over de weinige humaniteit die zij, wetgevers, litteratoren en theologanten in dop, betoonden jegens personen die hun niets in den weg hadden gelegd. Ik zei hun ronduit dat zij zich schamen moesten over zulke manieren, die men op zijn best in gamins kon verschoonen; enfin, ik weet niet recht meer de juiste termen die ik gebruikte bij mijne allocutie; maar het bleek dat zij doel troffen. Enkelen dropen zwijgend af, anderen weken beschaamd ter zijde, een hunner zelfs begon zijne excuses te maken en bood zich aan, ons geleide te geven tot onze woning, eene hoffelijkheid die wij dankelijk afsloegen, zooals gij denken kunt; daarbij hadden wij maar eene straat over te steken om bij den notaris van Beek te zijn, waar de freule wezen moest; zij dankte mij met zekere warmte voor mijn bijstand, prees mijne kloekheid en tegenwoordigheid van geest, doch hield mij voor, dat zulke overwinningen op den publieken weg eigenlijk niet te pas kwamen voor eene jonge dame van mijn stand. "Encore une victoire et me voil

Wel heb ik mijne straf verdiend, tienmaal verdiend; maar zoo te leven, met het slachtoffer mijner wreedheid, mijner lafheid onder de oogen! O, dit is te veel.... Fourier, ik loop tot den kapitein. Desnoods zal ik hem openbaren, in welken gruwelijken toestand ik mij bevind. Hij zal mij verlof geven om naar Brugge of elders te gaan, totdat onze compagnie van hier vertrekt.

Anderen Op Zoek