Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 28 juni 2025


"...Zoo 'n sodejuusche kelder!... Zoo 'n ròt-kelder!... En dat 't nòu mot komme... 't Mot 'r verdik-me altijd weze as 'k werk heb... Nou, kwaje beroerling, lamstraal, maak 'r geen lolletjes van!... Help mee!... Dat staat goddoome te spèle!" "Nou-ou as 't blik lekt.. ken ik 't hèlpe?", zei Jan, bang voor moeder die opkeek: "...'t Loopt 'r alles weer langs."...

Zoo maar, moeder, voor een aardigheid.” „Leugenaar! ik zie aan je gezicht, dat ’t niet waar is.” „Gerust, moeder, ik heb ze....” „Zwijg! kwaje jongen! Denk je, dat moeder zoo onnoozel en dom is om dat te gelooven? Neen, ik zal het je wel zeggen: je hebt ze weggenomen. Kind! ’t is ijselijk, dat ik dat van je moet beleven: mijn Gerrit een dief....!” „Neen, moeder! ’k ben geen dief!” „Niet?

"'t Zal wel beter met mij worden, als u maar dikwijls een schietgebedje voor mij doet." Dorus trok een vroom gezicht. "Als je spot, worden we weer kwade vrienden; pas op!" "Zijn we dan nu weer goede vrienden?" en hij keek haar vleiend lachend, maar toch ietwat ironisch aan. "Ja, kwaje jongen!"

Maar, als meneer Ibarra een beetje meer de voorzichtigheid had betracht..." "Als Padre Dámaso de helft van meneer Ibarra's voorzichtigheid had gehad, wilt u misschien zeggen?" viel Don Filipo in. "'t Kwaje is, dat ze de rollen verwisseld hebben: de jonge man heeft gehandeld als een oud bezadigd man, de oude als een onbesuisd jongmensch."

'n Ongeluk komt nooit alleen. Natuurlijk had Amélie juist den draad van Casa Cara stuk geloopen de kwáje meid de onnadenkende. 's Nachts twee, ruzieden ze nog bij 't plechtig gebeier buiten. En eerst te bed, 'n weinig bekomen van zooveel avontuur in-eens, hervonden ze kalmte, uitvluchten, rust en droomen. Meneer bouwde 'n stevig leugenstel, met z'n vrouw, z'n dochter en Kobus als getuigen.

Die ware toen één, twee, drie en vier jare oud, en 't ware de appele van me ooge, want of je die kindere nou ziet of da' je mijn ziet, is één en 't zelfde gezicht. "Toe krijgt me vrouw daar op een kwaje nacht, dat ze te veel water met azijn het gedronke, een krampkeliek, en dat mensch gaat zóó allemachies te keer, dat niemand op logement kon slape.

Maar dan herinnerde zij zich de eerste ontmoeting, toen zij nog bij Meester Jonkers diende, en een paar andere, vluchtiger, van maar een knik, en een "bezjoer" naar den overkant der straat: 't was geen kwaje, die Hein.... Haar ontdane gezichtje klaarde weer op, herkreeg zijn schijn van stille vriendelijkheid.

Dienzelfden avond nam ik van hem afscheid met de gedachte, die zich in dit uur steeds meer aan mij had opgedrongen: "Jij bent nog zoo'n kwaje kerel niet." Dit zou echter niet lang duren.

Woord Van De Dag

verheerlijking

Anderen Op Zoek