Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 16 juni 2025
Hè! wat breng je een kou mee; ’t is vinnig weer buiten; ik kon mijn vingers niet gebruiken, daarom heb ik de kachel weer aangelegd; ’k moest je eten toch ook warm houden. Hoe is ’t vandaag geweest?” Terwijl de man zijn groote jas en vochtige laarzen uitdoet, zegt hij opgeruimd: „’k Dacht eerst, dat ’t vandaag weer miserabel zou wezen, maar de avond heeft ’t goed gemaakt.
Wat konden ze eens in huis halen, dat er eerdaags toch noodig zou zijn? had juffrouw Jonkers, met een kinderlijke opgetogenheid, staan verzinnen voor haar kast. Sprotje deed niet haar manteltje aan, het korte, grijze, dat zij voor de kou over haar katoenen kleeren droeg. Zij ging zoo in haar japon.
JOHAN. Welzeker, en daarom moet u met ons meegaan. DINA. Neen, met u ga ik niet mee; ik moet alleen gaan. O, ik zou het nog wel tot iets kunnen brengen; ik zou wel flink worden.... Blijf maar, blijf; ik zal het wel halen, Betty-lief. Je zoudt licht kou kunnen vatten. Jij moet ook meegaan, Johan. Wij gaan naar de grot. BERNICK. Neen, Johan moet nu eens hier blijven!
De dokter kwam 's middags en constateerde dat Elsje hevig de koorts had en veel kou had gevat op haar avontuurlijken tocht. Hij zou den volgenden ochtend weerkomen er was nu nog weinig van te zeggen of zij werkelijk ziek zou worden of niet. De oppasser bracht den mantel, keurig in een doos gepakt, aan de kruideniersvrouw terug met een eigenhandig geschreven briefje van mevrouw d'Ablong.
Bovendien, zouden zij, wanneer het een strenge winter was, veel van de kou hebben te lijden. Maar hier schoot het vernuft van Cyrus Smith te kort. Hij had alles zoo spoedig mogelijk in orde gebracht, een woning gemaakt, voor voeding gezorgd en de kou kon hen dus overvallen, vóór dat het vraagstuk der kleeren opgelost werd. Zij moesten dus wel besluiten den winter zonder klagen door te komen.
"Gösta, was ik egoïst toen ik naar Sjö ging om den Majoor te halen? Ik wist, dat er pokken waren. 't Is ook niet prettig, door de sneeuw en de kou met dunne schoenen te loopen." "Liefde leeft alleen van liefde, en niet van diensten en weldaden," antwoordde Gösta. "Wil je dan dat we van nu af aan vreemden voor elkaar zullen zijn, Gösta?" "Ja, dat wil ik." "Je bent veranderlijk."
Met een sikkel, die aan een langen stok bevestigd is, kun-je ze gemakkelijk uit het water op het ijs wippen. Dat vereischt alleen maar wat behendigheid." "Zwemmen ze dan niet weg?" vroeg Karel. "Neen jongens," zei Dik. "Of het van de koû komt, of van wat anders, dat weet ik niet, maar zij zijn bij sterk ijs min of meer suf. Je kunt ze dan vrij gemakkelijk vangen."
Zij hangen als guirlanden aan de muren van de huizen en als parelsnoeren aangeregen aan alle schuttingen, en blijven daar maanden of jaren, tot de kou, de wind en het stof ze taai genoeg hebben gemaakt, dat de eilanders ze eetbaar vinden.
Ze zijn heelemaal blauw van de kou.« »Over de andere waggons heb ik niets te zeggen«. Het einde is dat de kinderen blijven waar ze zijn; een van ons brengt hun brood met boter en kaas; hun lachende gezichtjes glunderen nu nog meer en ze zetten hun tanden in de dikke hompen zwart sowjet-brood, onverschillig voor den gierenden wind en den kletterenden regen.
't Weer is wel wat guur, maar, zoo 't een kou is die je vatte, moet je aan 't spreekwoord denken: "breng de kou waar j'm haalde." Enfin, ik ben er lam aan toe, en had al eerder geschreven, zoo ik niet onbeweeglijk stil had moeten liggen, en nú nog schrijf ik in een liggende houding. V........ ongelukkig, vind je niet! Soit! 'en been is maar 'en been.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek