Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 23 juni 2025


De beide genoemden waren het met hem eens. Alle drie hielden zóó lang bij mij aan, dat ik tegen wil en dank ja zeide. Janik ging en kwam, na eenige oogenblikken, terug met de slangen en touw. De anderen klommen nu met hem in den toren, en weldra hoorde ik, ondanks den tegen de luiken kletterenden regen, luide hamerslagen.

Toen volgde in de duisternis bij den kletterenden regen een verwarde vlucht; ieder van ons was half gekleed, de dames in shawls gewikkeld, de mannen, de veldbedden versleepend, waar de valiezen op werden gestapeld. In onze nachthemden of pyama's liepen wij door den grooten tuin onder de boomen door, die bij elke windvlaag ons met een bad van druppels besproeiden.

Alle passen werden nu nagezien, ieder moest door den dokter onderzocht worden, waarna de geheele gemeente aftrok, met uitzondering van de twee Hollanders, die aan een strenger onderzoek moesten gelooven. Ons werd verzocht nog even geduld te hebben; de kapitein zou ons naar een ander huis voeren, waar we nogmaals moesten ondervraagd worden. Onder een kletterenden regen kwamen we daar aan.

De paarden hadden den geheelen nacht in den kletterenden regen gestaan; ze lieten den kop hangen en zagen er bedroevend uit. Ook bij ons, menschen, was de levensmoed tot een laag peil gezonken, en hij steeg niet, toen de soldaat ook 's morgens den weg nog niet kon vinden. Met mijn kijker zocht ik den omtrek af, maar zag niets van een kamp of van onze beladen muildieren.

Neen, eigenlijk liep zij, maar zóó licht trad zij over de bevroren sneeuw, dat het was alsof zij danste. Haar schaatsen hingen los over haar ronden arm en zongen, al bengelend, een kletterenden wals, als hadden zij den laatsten tocht op de meren daarginds nog niet vergeten.

De paarden hadden den geheelen nacht in den kletterenden regen gestaan; ze lieten den kop hangen en zagen er bedroevend uit. Ook bij ons, menschen, was de levensmoed tot een laag peil gezonken, en hij steeg niet, toen de soldaat ook 's morgens den weg nog niet kon vinden. Met mijn kijker zocht ik den omtrek af, maar zag niets van een kamp of van onze beladen muildieren.

Geen angst voelde hij bij kletterenden regen of suizenden storm, dan school hij in holle boomen, of konijnenholen, en kroop dicht onder Windekinds manteltje en luisterde naar zijn stem die sprookjes verhaalde. En nu zou hij de kabouters zien. 't Was een goede dag daarvoor. Zoo stil! zoo stil!

Ze zijn heelemaal blauw van de kou.« »Over de andere waggons heb ik niets te zeggen«. Het einde is dat de kinderen blijven waar ze zijn; een van ons brengt hun brood met boter en kaas; hun lachende gezichtjes glunderen nu nog meer en ze zetten hun tanden in de dikke hompen zwart sowjet-brood, onverschillig voor den gierenden wind en den kletterenden regen.

Woord Van De Dag

innewaerts

Anderen Op Zoek