Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 27 mei 2025
Ook Clarioen meende niet goed te doen zoo lange te toeven, daar zijne ridders hem toch niet Ysabele hadden geschaakt... Geheel Noordhumberland vluchtte... Maar Gawein, in razenden draf op Gringolet, dien hij bijna alleen met den druk zijner knieën dwong en die nauw tikte met de hoeven den grond, naderde Camelot, waar de eerste ophaalbrug omneêr knarste aan de zware ketenen...
Legree knarste op zijne tanden, maar zijne woede hield hem stom; en Tom sprak als een vrij man, met een heldere en vroolijke stem: "Meester Legree, daar gij mij gekocht heb, zal ik een trouw en gehoorzaam dienaar voor u zijn. Ik zal u al het werk mijner handen, al mijn tijd en al mijne kracht geven; maar mijne ziel wil ik aan geen sterfelijk mensch overgeven.
Het was in de laatste dagen van November en een strenge winter was vroeg ingevallen. Het vroor; de sneeuw knarste, nog onbezoedeld en blauwig-blank, onder Eline's lichten, regelmatigen tred, maar liever zocht haar voet de gladheid der schoongemaakte trottoirs.
Hij zag haar alle dagen wenen, hij zag haar kwijnend versterven, en met de armen toegevouwen moest hij, als een radeloze, die treurnis aanzien. Voor een moedig ridder als hij, was die onmacht pijnlijk, en soms knarste hij met inwendige bitsigheid de tanden te samen maar wat kon dit helpen?
Haar oogen gloeiden en zij knarste op de tanden, toen zij de wonden van Siegfried zag. En zij zeide: "Nooit zal ik dien aanblik vergeten. Van al die smarten draagt het goud de schuld, waarvan ik den gloed gezien heb rondom den bezitter van den drakenschat. Wel moet ik dien rit nu rijkelijk boeten." Toen ging Brunhilde naar het nachtvertrek van Goenther.
De oude heer zag er bijna even bedroefd uit als Oliver toen de sleutel in het slot knarste. Met een zucht keek hij naar het boek, dat de onschuldige oorzaak van al dat tumult was geweest. »Er is iets in het gezicht van dien jongen,« zei de oude heer in zichzelf, terwijl hij zachtjes op en neer liep en peinzend met het boek tegen zijn kin klopte, »iets dat me treft en ontroert.
Het geschreeuw van de toeschouwers ontaardde in een dierlijk gebrul, men juichte, zwaaide met doek of kleedingstuk, strekte de armen uit, knarste op de tanden, of jubelde zijne blijdschap uit, tot eindelijk een van de wagens het eerst de eindstreep bereikte en dus de overwinning had behaald. Deze wedrennen duurden met korte tusschenpoozen van den morgen tot den avond.
Alles was stijf van de vorst; er vloeide geen druppel water, en het meer was zoo goed als geheel bevroren. De harde sneeuw op den gletscher knarste onder de voeten. Om half zes was ons klein gezelschap weer op den Victor-Emanueltop. Er woei een koude wind van het Noordwesten; in de heldere, doorschijnende lucht teekenden zich de lijnen der kammen schitterend tegen het uitspansel af.
«Stil!» zei de kleine Klaas tegen zijn zak, maar te gelijker tijd trapte hij er weer op, en nu knarste het er nog luider dan te voren in. «Wat heb je toch in je zak zitten?» vroeg de boer nu. «O, dat is een toovenaar!» zei de kleine Klaas. «Hij zegt, dat wij geen gort behoeven te eten; want dat hij den heelen oven vol gebraden vleesch, visch en koek getooverd heeft.»
En Lize, die hoe langer hoe nieuwsgieriger werd om de geluksklok te zien, praatte en vleide en bedelde wel zoo lang, dat het mannetje zei: "Nu, kom dan maar, maar vergeet nooit, dat je mij ongelukkig zou maken, als een ander ooit te weten kwam, dat ik je de klok had laten zien!" Toen sloot hij zuchtende de deur open. Het slot knarste, de hengen piepten, en daar zag Lize de klok.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek