Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 24 juli 2025


Toen de beide heeren binnenkwamen, lichtte hij den bril af, zag hen even aan, zonder zijn werk noch zijn gezang te staken, en wendde terstond weder zijn oogen op de nooteboom-houten plank, die hij voor zich had. "Is de achterkamer ledig, Klaas Meinertz?" was de vraag, welke hem de Ambtman deed. De oude man knikte toestemmend, zonder op te zien.

Uilenspiegel antwoordde: Ik zei u niet van te rijden waar zij ploeteren, doch daar waar zij gaan. Wijs mij ten minste den weg, die naar Heist gaat, sprak toen de man. In Vlaanderen, zei Uilenspiegel, zijn 't de menschen die gaan, en de wegen blijven liggen. Op zekeren dag sprak Soetkin tot Klaas: Man, ik heb den dood op het lijf. 't Is nu al drie dagen, dat Thijl uit den huize is.

"Daar is Flipsen," zei Klaas Zwart. Hij voelde zich nooit bizonder op zijn gemak, als hij den politiedienaar zag. Geen wonder trouwens, want hij en zijn makker hadden al menig diefstalletje op hun geweten. "Ja, dat zie ik," zei Frans. "'t Hindert niet; laat hem komen."

Daar was het vol bloemen en frisch gras; de visschen, die in het water zwommen, schoten mij voorbij de ooren, evenals hier de vogels in de lucht. Wat waren er daar mooie menschen, en wat was daar voor vee, dat in grachten en in slooten graasde!» «Maar waarom ben je dadelijk weer naar boven gekomenvroeg de groote Klaas. «Dat zou ik niet gedaan hebben, als het daar beneden zoo mooi is

Soetkin hoorde Klaas nog een grooten kreet slaken, maar zij zag noch zijn lichaam dat zich wrong en kronkelde door de smerte des vuurs, noch zijn gezicht dat ineentrok, zijn hoofd dat hij langs alle kanten keerde en draaide en tegen den staak sloeg.

"Hij zal nu wel ondervonden hebben, dat de bok niet rumathiekerig is, en dat hij nog kracht in zijne horens heeft," meende Jantje, en dat was Karel volkomen met hem eens. En wat Vader Dik lachen moest, toen hij het hoorde. "'t Is bepaald een verstandige bok," zei hij tegen Jan. "Hij begreep wel, dat die jongen hem voor den gek hield. Maar voortaan zal Klaas Zwart hem wel uit de voeten blijven."

In de Nederlanden even min als in Engelland en Noord-Duitschland, is men niet gewoon om het bepalende lidwoord voor eenen mansnaam te plaatsen. Men spreekt hier niet van »de Jan, de Piet en de Klaas," zooals men in Opper-Duitschland wel doet: der Wilhelm, der Joseph, die Maria," enz. Toch schijnt deze spreekwyze oudtijds hier en daar in Nederland, vooral in Brabant, wel in gebruik geweest te zijn.

Drie, vier voet hoog stond het water op den dam, gierend joeg de storm en bulderend sloeg de zee erover heen, toen mannen als Klaas Ree, en Schoonbeek en Sperling het hoofd betraden.

De verkoop was gedaan en nochtans bleven de serjanten overal zoeken, zonder de karolussen te vinden. De vischverkooper riep: Gij zoekt slecht: ik weet dat Klaas voor zes maanden zevenhonderd karolussen bezat. Uilenspiegel zei in zich zelven: "Gij zult niet erven, moordenaar." Eensklaps keerde Soetkin zich naar hem en sprak, met den vinger naar den vischverkooper wijzend: Dáár is de aanbrenger!

En de grond mocht nog zoo hard zijn en de zon hare heetste stralen op hen neerschieten: zij konden water en bloed zweeten als zij de egge trokken dat hunne knieën knikten al hun lijden vergaten zij, als zij even stil stonden en Soetkin heur zacht gelaat naar Klaas keerde, want dan kuste Klaas den spiegel van die teedere ziele.

Woord Van De Dag

dompelende

Anderen Op Zoek