United States or Cocos Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Eensklaps zag hij op den weg van Maldegem een man van lange gestalte afkomen, maar seffens zag hij dat het Uilenspiegel niet was. Hij zag hem stilstaan bij een rapenveld en gulzig eenige dier knollen opeten. Die moet grooten honger hebben, sprak Klaas.

En hij sprong op den ezel en reed weg, met zijn hoedeken fier naar omhoog. De bladeren verdorden op de boomen en de Octoberwind begon te waaien. Soms was Katelijne gedurende eenige uren bij heur verstand. En Klaas zei dan dat de geest Gods heur in zijne zoete ontferming kwam bezoeken.

"En wat Klaas betreft, die zal, met al wie hier in de buurt kan opgeloopen worden, naar zijn meester terugkeeren, ten einde hem de hulp te bewijzen, die hij noodig mocht hebben." "'t Zou ook jammer zijn, dat zij den armen jongen wegstalen," zeide Suzanna.

Dit zeggende, was ik reeds aan de andere zijde, en, door Klaas gevolgd, wandelde ik op het woonhuis aan; doch nauwelijks hadden wij eenige schreden gedaan, of het bleek ons, dat men van binnenshuis deze schennis van het grondgebied had bespeurd; want een raam werd opengeslagen en een hoofd kwam voor den dag.

De baljuw maakte nu de feiten en punten bekend, uit hoofde waarvan Klaas voor de vierschare gedaagd was en sprak: De aanbrenger, toevallig eens te Damme gebleven, ten einde zijn geld te Brugge niet in slemperijen en braspartijen te verteren, gelijk dit meer gebeurt bij deze heilige gelegenheid, stond in pais een luchtje te scheppen aan zijne zulle, toen hij een man de Reigerstraat zag ingaan.

Daar doe je wijs aan. Wat zal ik zeggen: hadden wij allen één zin, wij liepen allen één weg. De knaap zal dus zeeman worden?" "Met Gods hulp, ja. Maar, beste Klaas! Je weet best, wat voor verleiding er op zee is. Wil je den knaap tot vader strekken?" "Of ik dat wil? Dat behoef je niet te vragen. Ik beloof het je." En dit zeggende, drukte de ronde zeeman de hand van zijn broeder.

't Genie sterft niet, dat spreekt vanzelf, anders zou 't voor 'n genie niet de moeite waard wezen zich te laten geboren worden. Doch al ware onze Klaas dood naar den mensch, zyn geest leeft voort in z'n volgelingen, en dit vind ik 'n schoone onsterfelykheid. Ook de familie De Wilde is niet uitgestorven, en zal niet sterven. Daar ben ik zeker van.

Vier hunner, van de afhaalkotter van den Hoek, die naar buiten waren gesleept in hun eigen jol achter de reddingsboot aan, gingen het eerst probeeren aan wal, dat wil zeggen, op den dam te komen. Het waren ~Klaas Ree~, ~T. Van Duyn~, ~P. Jansen~ en ~Jac. B. Schoonbeek~. Laatstgenoemde zat voorin met een tros om den nek, gereed om op de pier te springen.

Om de menigte te ontwyken, die juichend, dankend en... vooral lastig op haar toedrong, was zy in 'n roeischuitje gesprongen, dat aan 'n steiger lag, en waarin 'n man zat te slapen of nagenoeg. 't Was zoo warm! Het was Klaas Verlaan, de "Amstelhavenknecht." De bons van den sprong deed hem ontwaken, en al de toeschouwers berstten in lachen uit om 't malle gezicht dat-i zette.

De deur ging dicht en op slot. Klaas werd bleek van den schrik. Hij begon te beven over al zijne leden, en het angstzweet brak hem uit. Hij hoorde Frans schreeuwen. "Flipsen! Maar Flipsen!" jammerde Klaas. "Dat is eene vergissing, geloof me. U moet ons niet opsluiten, want..." Klaas bleef midden in zijne redevoering steken, want Flipsen had de tweede deur geopend en duwde Klaas naar binnen.