United States or Honduras ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ten slotte een strofe van een Vlaamsch spinliedje, dat het midden houdt tusschen arbeidslied en sprookjeslied: Al onder den weg van Maldegem, Malle-Malle-Malle-Malle-Maldegem, Al onder den weg van Maldegem, Daar zat een wijf dat spon. Dat wijf dat zat en spon, Gielegon, Al op een houten wieleken, Wiele-wiele-wiele-wiele-wieleken, Al op een houten wieleken, Daar was geen draaiing aan!

Weldra kwamen de heren van Maldegem, van Rode, van Kortrijk, van Oudenaarde, van Heile, van Nevele, van Roubaix, de heer Wouter van Lovendegem met zijn twee broeders en meer anderen, ten getale van tweeenvijftig, beurtelings in de zaal bij de oude Graaf . Enigen derzelve waren in het slot tijdelijk gehuisvest, anderen hadden hun heerlijkheden in de nabijliggende vlakte.

De eersten dag des morgens kwamen de heren Boudewyn van Papenrode, Hendrik van Raveschoot, Ivo van Bellegem, Salomon van Zevekote en Mijnheer Van Maldegem met zijn twee zonen, te Kortrijk. Op de middag vloog het stof der baan in de richting van Moorsele als een wolk boven het omstaande geboomte.

De voornaamsten onder deze laatsten waren: Wouter, heer van Maldegem, Karel, heer van Knesselare, Roegaert, heer van Axpoele, Jan, heer van Gavere, Rase Mulaert, Diederik de Vos en Geeraert de Moor. De ridders Jacques de Chatillon, Gui de St.-Pol, Raoul de Nesle en hun makkers, reden zonder orde tussen de Vlaamse heren, en spraken heuselijk met degenen die om hen waren.

Eensklaps zag hij op den weg van Maldegem een man van lange gestalte afkomen, maar seffens zag hij dat het Uilenspiegel niet was. Hij zag hem stilstaan bij een rapenveld en gulzig eenige dier knollen opeten. Die moet grooten honger hebben, sprak Klaas.

Wat de wolfshuid betreft, dewelke gij mij toont met uw wreeden, ondervragenden vinger, die komt van twee wolven, die ik gedood heb in de bosschen van Raveschoot en Maldegem. Ik had de vellen maar aaneen te naaien om er mij mede te bedekken. Ik verborg ze in eene kist in het duin van Heist; daar ook zijn de kleederen, gestolen door mij, om ze later te verkoopen bij een goede gelegenheid.

Deze bogen de ene knie op fluwelen kussens voor de troon, en bleven stilzwijgend in die ootmoedige houding zitten. Aan de rechterzijde des Graafs zat zijn zoon Willem en aan de linkerzijde, in de plaats van Robrecht van Bethune, zat Wouter van Maldegem, een edel heer. Robrecht was tussen de Franse ridders blijven staan: het gelukte hem in den eerste, niet door Philippe le Bel bemerkt te worden.