Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 12 juli 2025
En meteen sloop hij de zaal en het huis uit. "Doch er leeft nog een getuige, die licht in deze zaak kan aanbrengen," zeide de Baron: "die schelmsche Jezuïet, die in mijn slot heeft opgesloten gezeten.... ja, zoo wij die hadden, hij zou ons kunnen vertellen...." "Hij ligt reeds in boeien; doch hij is buiten staat een woord te getuigen," merkte Van Kinschot aan.
En zich eensklaps bedenkende, haalde hij zijn smeekschrift voor den dag en bood het den Prins aan. "Hendrik Raesfelt!" zeide de Prins, terwijl hij het vluchtig inzag: "Van Kinschot, is dat die jongeling niet, die dezen nacht...." "Dezelfde!" antwoordde de Fiskaal. "Uw zoon is een verharde Arminiaan," zeide Maurits lachende tegen Raesfelt.
"Was het overbrengen van dit pakket," vroeg toen Van Kinschot aan de gevangene, "de eenige reden van uw reis herwaarts?" "Onbewimpeld gesproken, neen: de Vicaris beloofde mij, dat, zoo ik hier eenige dagen bleef, zich veel ontwikkelen zou, dat thans nog duister voor mij lag." "Gij erkent dus een zendeling van den Vicaris te zijn. Wie hebt gij sedert uw komst hier in Den Haag opgezocht?"
Wat Joan en Hendrik betrof, dezen, althans de laatste, begrepen dat zij, niettegenstaande de kans van ontdekt te worden, hier misschien hulp zouden vinden onder de Remonstrantsche broederschap; en daar zij toch te ver gekomen waren om ongemerkt weder te kunnen vertrekken, plaatsten zij zich naast Bleiswyk, echter zorg dragende, hun gelaat met hoed en mantel te bedekken; dan hoe ontstelde Joan, toen hij niet ver van zich af een heer zag zitten, die, schoon hij ook vermomd was, bijna terstond door hem voor den Fiskaal Van Kinschot herkend werd.
"Nietwaar?" grauwde hem de Ambtman toe: "Mijnheer Van Kinschot! verzeker u ook van dezen booswicht. Hij noemt zich Vicaris-Generaal in de Nederlanden...." "Zoo noemde hij zich," hernam de grijsaard: "thans heet hij eenvoudig Pater Ambrosius, gelijk voorheen.
Neen, Van Kinschot! deze zaak is tusschen mijn broeder en mij alleen; daarom wilde ik, slechts van u vergezeld, mij gaan overtuigen van de waarheid der bij u ingekomene berichten; daarom ondervroeg ik zelf den brenger van het noodlottige pakket; want hoe kon ik hem voor schuldig houden op de enkele bewijzen der aan hem gerichte brieven?"
"'t Is wel," hernam de Prins: "wij zullen dit nader onderzoeken, Van Kinschot! kom binnen!" De Fiskaal verscheen. "Zijn de wachten aan het Hof afgelost?" "Dat kan niet lang meer duren," antwoordde Van Kinschot: "het is reeds klaar dag." "Zeer goed: de nieuwe wacht weet niet, wie zich hier bevindt.
"Ongelukkige logenaar! gij vleit u vergeefs," viel hem Van Kinschot in: "gisteren sprak mij de Kanselier Pekkius, kort voor zijn vertrek, en stellig betuigde hij mij, dat de Gezanten zich uwer niet zouden aantrekken, vermits men u voor een gelukzoeker hield." "Dan is het beter, dat ik zwijge," zeide Joan: "ik zie dat mijn verderf vastbesloten is!"
Terwijl hij sprak, trad een der dienaars der gravin binnen, en zeide hem dat de Heer Fiskaal Van Kinschot bij Mevrouw Douairière was en op ZEd. wachtte. "De Fiskaal!" zeide Reede, terwijl hij den bediende volgde: "wat moet die?.... aha! nu begrijp ik het.... hij zal mij over Joan komen ondervragen."
Van Kinschot antwoordde niets, doch sloeg een zijdelingschen blik op Frederik Hendrik. "Als Uwe Doorl. gereed is," zeide Maurits, die dit gebarenspel raadde, terwijl hij de deur van het zijvertrek opende. "Broeder!" zeide de Graaf: "rust wel, en God opene uw oogen voor de kracht der waarheid." Met deze woorden begaf hij zich in de kamer, welke Maurits wederom sloot.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek