Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 1 juni 2025


Toen hij geëindigd had, deden hem de Gecommitteerden eenige vragen betreffende de Arminiaansche ballingen, als b. v. of Uyttenbogaert ter misse ging, of hij kennis met de Jezuïeten hield, of hij raadsman van Pekkius was, of De Groot dikwijls bij Velasco aan huis kwam, en dergelijke meer: de meeste dezer beantwoordde Joan ontkennend: op sommige verklaarde hij niet te kunnen antwoorden.

"Het verhaal is kort en eenvoudig," zeide Ambrosius, en hij gaf in weinige woorden op, wat 's middags gebeurd was. "En op wie vallen uw vermoedens?" vroeg Pekkius haastig. "Ik heb geen vermoedens," hernam de Vicaris op een drogen toon. "Uw redder moet een kloek jongeling geweest zijn," merkte Spinola aan. "Van mij?" vroeg Velasco verwonderd. "Hij werd bij den Heer Van Sonheuvel opgevoed."

En eer nog Velasco was opgestaan om naar de reden van dit gedruisch te vernemen, traden twee heeren in reisgewaad binnen, die, hun mantels aan de dienaars toewerpende, zich dadelijk deden herkennen voor den vermaarden Veldheer Spinola en den Kanselier van Brabant, Pieter Pekkius. "Waarlijk," riep Velasco uit: "hoe later op den dag, hoe schooner volk! Wie had deze verrassing kunnen vermoeden?

"Voor Uwe H. heb ik dat niet gezegd," zeide Spinola, ziende dat Ambrosius insgelijks vertrekken wilde: "UEd. mag de tijding gerust vernemen, welke wij met ons brengen." "En welke is die?" vroeg Velasco, hoogst nieuwsgierig. "Zijne Majesteit...." antwoordde Spinola, de schouders ophalende. "Is toch niet overleden," viel Grobbendonck in, met drift. "Is overleden," antwoordde Pekkius.

Dit zeggende, reikte hij den Graaf een anderen brief toe, welke niet in het pakket van Joan gevonden, maar den Fiskaal op een andere wijze in de hand gespeeld was. Hij was in cijfers geschreven, door Frederik Hendrik zelven onderteekend, met zijn bijzonder zegel bekrachtigd en aan den Kanselier Pekkius gericht.

"Laat ons," zeide Pekkius, "een gesprek staken, dat alleen tot onnutte verbittering aanleiding kan geven. De eerwaarde Pater heeft zooveel diensten aan den Staat bewezen, dat wij hem gerust naar zijn begrip kunnen laten handelen.

"Ongelukkige logenaar! gij vleit u vergeefs," viel hem Van Kinschot in: "gisteren sprak mij de Kanselier Pekkius, kort voor zijn vertrek, en stellig betuigde hij mij, dat de Gezanten zich uwer niet zouden aantrekken, vermits men u voor een gelukzoeker hield." "Dan is het beter, dat ik zwijge," zeide Joan: "ik zie dat mijn verderf vastbesloten is!"

"Verwondert u dat?" vroeg Pekkius, hem met een scherpen blik aanziende. "Een woord met u, Pater!" en tegelijk, hem om den arm nemende, trok hij hem met zich in het naaste vertrek. "Gij weet dus ook niet," vervolgde de Kanselier, "dat de Vicaris op den weg is aangerand geweest." "Ik kom pas in Den Bosch." "Dat is geen stellig antwoord op mijn vraag. Gij zijt geen vriend van den Vicaris.

Vanwaar komen de vrienden met zulk een drift?" "Spoorslags van Brussel," zeide Spinola: "ik heb den Heer Kanselier laten draven zooals hij zijn leven niet gedaan heeft." "Noch in mijn leven weder hoop te doen," zeide Pekkius, Spinola's gezegde met een knik en een zucht bevestigende.

Woord Van De Dag

innewaerts

Anderen Op Zoek