Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 12 juli 2025


Dit zeggende, ging hij zitten en bleef een geruimen tijd, zonder te spreken, op den brief turen; terwijl Van Kinschot, die hem niet storen dorst, zwijgend achter hem stond en moeite had zijn ongeduld te verbergen. "Is er dan geen mogelijkheid, die cijfers te raden?" vroeg eindelijk de Prins.

"Welke bevelen zal Uwe Hoogheid mij geven?" vroeg Van Kinschot, met een droefgeestig oog den Stadhouder aanstarende. "Geene! volstrekt geene! zoo er nog één vonk gevoel in den verrader is overgebleven, zal hij mij om vergiffenis komen smeeken;.... in het omgekeerd geval wil ik hem den tijd laten, zich door de vlucht te redden."

"Wie valt den deposant in de rede?" vroeg de Prins, verstoord rondziende. "Wie is die grijskop?" vroeg hij zacht aan Van Kinschot, toen zijn oog het eerwaardig gelaat van den Vicaris ontdekte. Het antwoord van den Fiskaal deed hem bevreemd opzien; doch hij gaf terstond weder een wenk aan Ludwig om te vervolgen.

Gij weet immers wat ik bedoel?" Van Kinschot maakte een buiging en vertrok. Gedurende zijn afwezigheid liep Maurits met groote stappen en zichtbare blijken van ongedurigheid de zaal op en neder, terwijl zijn broeder, met gevouwen handen en gesloten oogen, in een biddende houding staan bleef.

De brief was toegezegelt Met 's Konings eigen ringh, doch 't wapen is misluckt In 't zeeglen, en de hant in 't schrijven wat gedruckt. Vondel, Palamedes. "O Van Kinschot!" riep de Stadhouder uit, toen hij met den Fiskaal aan het Hof teruggekeerd was, zich weemoedig in een armstoel werpende: "en hij, die mij verried, was mijn broeder."

Achter een soort van balie waren, gelijk aan Joan naderhand bleek, twee Gecommitteerden van den Hove gezeten, bezig met het verhoor van een gevangene, die met den rug naar de binnenkomenden gewend stond en wiens antwoorden de Griffier, die aan een bijzonder tafeltje gezeten was, vlijtig opteekende. "Mijne Heeren!" zeide Van Kinschot bij 't inkomen: "hier is de man, in quaestie."

"Die redenen zult ge mij geven," zeide, op een half gesmoorden, doch strengen toon, iemand, die, in een grooten mantel gewikkeld, achter hem oprees en hem op den schouder tikte. "Maurits!" zeide de Graaf, zich verschrikt omwendende. "Stil!" beet de Prins hem in 't oor: "ik wacht u tot mijnent. Kom, Van Kinschot! laat ons gaan."

"Dezen ketting," vervolgde hij, "beweert gemelde jongeling van Mevrouw de Gravin te hebben ontvangen." "Ik herken die," zeide de Gravin: "zij was het loon voor den gewichtigen dienst, dien hij mij, nog een knaap zijnde, bewezen heeft." "En deze kinderkleeren,".... vervolgde Van Kinschot. "O! die herken ik," zeide Reede: "het is het pakje, dat hij aanhad, toen ik hem vond.

"Een oogenblik, Mijnheer Van Kinschot!" zeide de Gravin, hem terughoudende: "die gevangene, waarvan UEd. mij gisteravond gesproken heeft.... de Pleegzoon van den Heer Baron...." "Vergeef mij," zeide Van Kinschot: "doch ik heb bezigheden, welke mij een langer vertoeven verbieden.

"Zeer wel!" zeide Van Kinschot, tegen de Raadsheeren langzaam met het hoofd knikkende, ten teeken van tevredenheid. De Vlaere zette het verhoor intusschen voort. "Waar zijt gij geboren?" "Ik weet het niet." "Gij weet het niet? Wat is dat voor een antwoord!" Hier trad de Fiskaal toe en fluisterde hem iets in 't oor: "aha ja! filius illegitimus! Waar opgevoed?" "Op den huize Sonheuvel? "Recte.

Woord Van De Dag

soepe

Anderen Op Zoek