United States or Seychelles ? Vote for the TOP Country of the Week !


De kaale Fransjes, ha! die Jonkers zonder veeren, Die dachten my toen met hun snoeven wat te scheeren; Maar schoon Gaskonjer, ’k ben een krygsman in myn bloed; ’k Snoef meê van houwen, en van kerven, als verwoed. Bloed! al die snoeshaans met hun a la mode kleeren, Die kwamen my terstond hun dienst toen offereeren, ’t Was al Heer Oratyn uw dienaar. ’k Lach me slap!

Gij Oceanen beide, gij en ik, wij dicht bijeen, Wij murmelen beiden het zelfde droeve lied, en spoelen zand en slib aan, en weten niet waarom, Gij, ik en allen hebben in onze ziel, gelijk dit zand de dunne kerven van het weggespoelde leven. Gij, broze kust bedekt met wrakhout, Gij, visch-vormig eiland, ik aanvaard wat nu aan mijn voeten ligt, Wat het Uwe is, is het mijne òok, vader.

Met een enkelen stap stond hij wijd-beenend overeind in 't naastbij liggende sloepje, dat hij zacht afdrijven deed tot het hem mogelijk werd zich vast te klampen aan den boeg van een ander vaartuigje, gemeerd aan een ijzeren ladder, die langs den kademuur daalde ... Nu was hij tegen de moteurkens ... Hij zou toeslaan ... Zijn groote lierenaar had hij reeds geopend om een groot gat in het over den motor gespannen zeildoek te kerven ...

Spillen zie 'k, en spanen, dragen; splenters, uit uw hoofdgewaai; takken uit uw' toppen zagen, kerven af uw' teenen taai! Elk komt uit en wondt en snijdt u: raapt en rooft, met volle hand; nu dat, omme en verre en wijd, uw hooge kroone ligt in 't zand. Vijandschap, aan alle zijden, woedt om uwe ellendigheid: heeft u ooit, in vroeger tijden, vrede en vriendschap één ontzeid?

"Tenez, is hij simple genoeg, het arme beestje, on dirait un pendu, n'est ce pas?" Maar den hals nu onder den kuifkop tot een lis gemaakt probeerde hij door te snijden, zoo een bot mes wringt tegen touw in; het vleeschkluitje met de opstekende pootstompen glibberig, en van het villen vol kerven, leî hij toen van zich weg. "Dat is voor den jakhals." Het huidje lag vóor hem leêg.

Ik heb aan u gedacht by spinnen en by weven, en by 't stampen van de ryst in het blok dat driemaal twaalf kerven draagt van myne hand. Hier ben ik onder den ketapan, den eersten dag der nieuwe maan. Zy wèl gekomen, Saïdjah: ik wil uw vrouw zyn!" D

Hij moest zich dus op eene andere manier zien te helpen; vooreerst sneed hij een paar onmerkbare kerven in den hazelaarstok, wat juist niet zeer tot de stevigheid er van bijdroeg, en vervolgens beproefde hij Fieken het gevondene weêr af te bedelen, Dit gelukte hem evenwel niet, daar Fieken geen lust had, een tweede verhoor voor mijnheer den baljuw te ondergaan, en de gedachte kwam ook bij haar op, dat het misschien Frits Sahlmann wel geweest was, die haar, voor een dag of acht, eene hand vol kleingesneden varkenshaar in 't bed had gestrooid.

Hij volgt mij zéér oplettend, en zijn vragen, langzaam, aarzelend begonnen, dan eensklaps uitloopend in een meesleependen woordenvloed, kerven als het ware in het onderwerp, totdat zij het leven er van raken. Zijn stemgeluid doet niet aangenaam aan.

Ik weet niet of Adinda de manen telde door kerven in haar rystblok ... Dit alles weet ik niet!

Gelijk alle menschen, die meenen behept te zijn met neiging tot zelfmoord (de heer Cornelis Veth had op te nadrukkelijke wijze haar aanwezigheid in mij aangetoond, dan dat ik hem niet zou geloofd hebben!) heb ik geruimen tijd met die allerluguberste idée, welke een mensch kan hebben, rondgeloopen, ja, zat ik zelfs een pooze ik vermoed in Werther-houdingen met dezen Schopenhauer'schen dolk te spelen, vóór ik hem mij in 't lichaam stootte. Maar nu het gebeurd is en ik niet dood ben er zijn geen taaier wezens dan hollandsche literatoren voel ik een ontspanning ingetreden, en onder het rustigjes verscheuren mijner gewaand-laatste beschikkingen, waaronder belangrijke literaire onthullingen, 'n chronique ... litéraire haha, dat gaat alweer uw neus voorbij, m'n waarde lezer! ben ik toch wel een beetje aan de juistheid van des heeren Veth's [p.8] observaties gaan twijfelen. Als het eens, overwoog ik, niet anders dan de verfijnde wreedheid ware, bij een décadent lettré èn l'art-pour-l'art-man toch van rechtswege behoorend, welke afschuwelijk tegendeel van den edelen moed der groote wetenschapshelden, die met twijfelachtige geneesmiddelen op eigen lichaam experimenteeren! mij ertoe gebracht had, de scherpte van dit wapen op mij-zelf te beproeven, vóór er mijne slachtoffers mee te kerven?... Maar ik griezelde van zooveel sadistische perversiteit en bekeek mij eens in den spiegel. Nee, glimlachte ik met een oprechte zucht van verlichting, dat kan niet waar zijn, bij zóó'n gezicht!.... Maar w