United States or Kazakhstan ? Vote for the TOP Country of the Week !


Kaatje brandt van nieuwsgierigheid om al het nieuws te hooren waarvan ze niets vernam, en waar haar meester zoozeer in betrokken schijnt. Maar van die klok met z'n gewauwel wil ze niets weten. Ze zal 'em in 't riet sturen, en dan als de wind naar Careltje! "Om je de waarheid te zeggen menheer Kikkelaan...." "Kippelaan m'n lieve meid! Kippelaan, Jules Janin!"

Het hondje zal je bijten, Het katje zal je krappen, Dat komt van al je klappen. Menig spotlied biedt ons ook de waardevolle verzameling van Jan Bols: Honderd Oude Vlaamsche Liederen, bl. 155 214; zoo b.v. De Scheresliep; De Luiaard; Van Slordig Kaatje; De Kwade Man: "Man en gij moet naar huis toe gaan: Uw vrouw die is ziek!" "Is zij ziek, dan is zij ziek! En daarmee ben ik uit het verdriet!

Bram was van de achterkamer weêr gekomen, met het corpus delicti in de hand: het viel den jongen aan te zien, dat niet hij zich aan den afgod had vergrepen. De drift, waarmede Doorne de zenuwachtig trillende hand naar het gebroken roer uitstrekte, onttrok Kaatje aan zijne opmerkzaamheid; het laatste verwijt was haar te zwaar gevallen.

Welligt ware hij, "om zich wat op te beuren," al dieper gezonken; doch grooter onheil, dan hij zich ooit had voorgesteld, trof hem: de Firma, in wier dienst hij arbeidde, failleerde! Verslagen kwam hij op zekeren ochtend bij Kaatje, vroeger dan gewoonlijk, te huis, en deelde haar mede, dat het met hem gedaan was!

Zou dan toch die Kaatje gelyk hebben gehad? Hy vond nu goed, Wouter niet langer tegentespreken in z'n meening omtrent de identiteit van de verschyning, en trachtte door eenige onverschillige opmerkingen z'n aandacht en gewaarwordingen afteleiden.

Cosette zette Kaatje op een stoel, ging voor haar op den grond zitten en bleef haar stil, zonder te spreken, vol bewondering aanschouwen. "Speel nu, Cosette," zei de vreemdeling. "O, ik speel," antwoordde het kind. Deze vreemdeling, deze onbekende, die als een bezoek der Voorzienigheid aan Cosette geleek, was op dit oogenblik voor vrouw Thénardier het meest gehate voorwerp.

Nadat men daar een oogenblik was vóór geweest, is Kaatje komen aanhollen met de boodschap, dat ze mevrouw met een papier in de hand, stijf van haar zelve op menheers kamer gevonden heeft, en de dokter was dan ook nergens te zien, ofschoon hij een half uur geleden naar bed was gegaan. Vliegend is men toen naar Van Hake gereden.

Cosette werd Kaatje aan het voeteneinde van haar bed gewaar, en nam haar op; terwijl zij spelende honderd vragen aan Jean Valjean deed Waar zij was? Of Parijs groot was? Of madame Thénardier ver weg was? Of zij niet zou terugkomen? enz. enz. Eensklaps riep zij: "Hoe fraai is 't hier!" 't Was een afschuwelijk hol; maar zij gevoelde zich vrij. "Moet ik ook vegen?" vroeg zij eindelijk.

Ja, Juffrouw, ik zou nooit myn Belydenis geleert hebben, had ik niet in joului huis gedient. Ik woon nou ook wel by brave mensen, maar het is altoos drok; wy zyn met ons zeven Booijen, en ik heb dikwyls geen tyd om 't Vader Ons te bidden; en ik mag dat evel zo niet rabbelen; want Kaatje, onze Kindermeid, zeit, dat het van onzen lieven Heer zelf gemaakt is.

"Doorne!" borst Kaatje uit, terwijl zij hem de hand zag opheffen, om zijn kind te slaan, "Doorne! ge zijt u zelven niet, straf Mietje, die ze gebroken heeft, maar doe het morgen, niet nu! De laatste woorden voegde ze er bij, dewijl Doorne opwaggelde, om naar de achterkamer te gaan. "Er is nog een Goudsche pijp in den bak," zei Bram, instinktmatig naar een' afleider toekende.