United States or Falkland Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Toen het kind andermaal uit de kamer was, sprak Kaatje, met tranen in de oogen, en smeekend zaamgevouwen handen: "Doorne! er was een tijd dat ge mij lief hadt toen waart ge nooit beschonken, moeten wij nog ongelukkiger worden?" Het werkte. "Er was een tijd dat ge mij lief hadt!"

"Gierige feeks!" mompelde Doorne, in zich zelven, terwijl hij, op een' zondag-avond in de laten herfst, den trap van zijn bovenhuis opstommelde, "gierige feeks! het is hier zoo donker, dat men hals en beenen breken kan!"

"Foei Doorne! er valt geen muschje op aarde, zonder den wil van onzen Hemelschen Vader, als wij de handen aan den ploeg slaan ..." "Maar ik ben te oud voor de expeditie; maar ik schrijf niet mooi genoeg voor de boeken; maar " "Ik zal toch doen, wat mijne hand vindt om te doen, niet waar, man?" vroeg Kaatje. "Zou het mijn pligt niet zijn?"

Helaas, versteening des harten is zoo naauw verwant met verdierlijking in genot. Het werkte, zeide ik; maar of het op den duur zou hebben gebaat, als Doorne denzelfden slentergang was blijven gaan, aan een kantoor waarop hij automaat was geworden, naar een te huis, waarin hem slechts toenemende ellende verbeidde, wie weet het?

Wie is er die eischt, dat ik nog dieper afdale, dan ik het in het schetsen van Doorne deed, eer de val van het huis, waaraan hij zijn lot verbonden waande, het middel tot zijn oprigting werd? Een verwaarloosd huishouden, een schot kinderen als de term is voor wier verstandelijke vorming even weinig zorg wordt gedragen als voor hunne zedelijke; eene ellende, die overgaat van geslacht op geslacht?

Vernedering in de jeugd, als bij Rivers; verloochening in de jongelingsjaren, als bij Vreese; afhankelijkheid in den middelbaren leeftijd, als bij Gerrit en Aagje; verval naar ligchaam en geest in den vóórherfst, als bij Doorne; vervreemding van den kring waarin men geboren, voor wien men gevormd werd, als bij de beteren uit de klasse van Hammink, of de avond van het leven van een' kantoorbediende, de ellende van ochtend en middag opwoog!

"O Doorne!" zei Kaatje, toen de borst de trappen af was, zoo lang ze zijne voetjes hoorden, hadden beide gezwegen, "o Doorne al kwam het ook nooit weer in mijn handen, zoo noode als ik het zou missen, zoo graag heb ik het veil, als gij weêr de oude wierdt, als ge mij liefhadt als weleer, als ge begreept, dat ik maar zuinig was om bestwil!

"Doorne!" borst Kaatje uit, terwijl zij hem de hand zag opheffen, om zijn kind te slaan, "Doorne! ge zijt u zelven niet, straf Mietje, die ze gebroken heeft, maar doe het morgen, niet nu! De laatste woorden voegde ze er bij, dewijl Doorne opwaggelde, om naar de achterkamer te gaan. "Er is nog een Goudsche pijp in den bak," zei Bram, instinktmatig naar een' afleider toekende.

Doorne ware een onmensch geweest, als hij het niet had beloofd; hij deed meer, hij hield woord. Zoodra het jongske was teruggekeerd met geld; zoodra de angst voor dadelijk gebrek, tot welken prijs dan ook geweken was, zoodra hij zich de vereischte kleinigheden had aangeschaft, om als sollicitant uit te kunnen gaan de kleederen maken ook van den smeekende den man trok hij de stoute schoenen aan.

Dan werpt Ge in eeuwig vuur den distel met de doorne, En sticht het Godlijk Rijk, vol waarheid, deugd en plicht! ô Heilige! beveel; en daag dat heuchlijk licht!" De Koning blijft een wijl als van een droom bevangen. Die Godheid, die gy meldt, gaf ze in. Die Godheid leeft! Die is het dat ik eer; die, voel ik, dat me omzweeft! Ik wil die vromen zien, uit Enos voortgesproten: Ontbied hen.