United States or Algeria ? Vote for the TOP Country of the Week !


Intusschen had Julia reeds vuur aangelegd en keek nu of er nog wat in het buffet te vinden was; Rodolphe hielp haar zoeken. "Hier," zeide hij; "uien!" "En spek!" "En boter!" "En brood!" "Maar dat is ook alles." Gedurende dezen onderzoekingstocht kirde de optimistische duif niets vermoedend voort. Romeo keek Julia aan, Julia Romeo, en beiden de duif.

JULIA. Doe hem, hebt gij mij lief, zulk onrecht niet, Van aan zijn trouw te twijf'len; wenscht gij, dat Ik u genegen ben, wees hem genegen; En ga nu mede, daadlijk, naar mijn kamer, Om op te teek'nen, wat ik voor mijn reis, Mijn reize van verlangst, behoeven zal. 'k Vertrouw u in mijn afzijn alles toe, Mijn huis en goed, mijn land, mijn goeden naam; Maar vraag in ruil: bespoedig mijn vertrek.

Straatvloers woonde de herbergier, op de eerste verdieping huisde Julia met haren nieuwen echtgenoot, op de tweede lawaaide de weduwe Sikkel, met hare negen kinderen, en hooger op, onder de pannen, nestte Johan Doxa, geheel alleen. Deze verandering van midden was hem zeer voordeelig.

Zingt dus Silvia, roemt haar macht En weêrgâlooze waarde, 't Liefste schoon, de rijkste pracht, Den roem der glanslooze aarde! Huldekransen haar gebracht! WAARD. Hoe is het? zijt gij nog treuriger dan te voren? Hoe is het, jonkman? Is de muziek u niet goed genoeg? JULIA. Misgeraden; de muzikant is mij niet goed genoeg. WAARD. Hoe zoo, mijn beste knaap? JULIA. Hij speelt valsch, vadertje.

"En toen?" "Toen riep ze van vier, dus...." "En vier kon onmogelijk iets anders zijn in Doors oogen dan sneetjes brood; zoo'n huishoudstertje," lachte vader. "Nu begrijp ik het," zei Door, "vier kon bij Leni onmogelijk iets anders zijn dan eieren." "Of kippen," zei Nel. "Dus kippeneieren," lachte Dolf. "Wat wil jij, Julia, kleine vleister!

JULIA. Juist, die overgang doet mij zeer. WAARD. Gij zoudt wenschen, dat zij aldoor hetzelfde speelden? JULIA. Dat een hetzelfde door bleef spelen, wenschte ik. Maar zeg, die Proteus, vriend, waar wij van spraken, Heeft hij met deze jonkvrouw veel verkeer? WAARD. Ik zeg u, wat Lans, zijn knecht, mij gezegd heeft: hij bemint haar zoo, dat de kerfstok vol is. JULIA. Waar is Lans?

Nu, gij staat mij aan, En 'k zal terstond u met een dienst belasten. JULIA. Met wat gij wilt; doen zal ik wat ik kan. PROTEUS. Dat hoop ik, knaap. Waar hebt gij sedert gist'ren rondgedwaald? LANS. Wel, heer, ik heb aan juffer Silvia den hond gebracht, zooals gij mij bevolen hadt. PROTEUS. En wat zegt zij wel van mijn klein juweel?

Zij hief de handen smeekend tot den ridder op, terwijl deze haar vroeg: «Wie zijt gij, edele jonkvrouw, en hoe komt gij op deze woeste, eenzame plaats?» «Spreek zachter, heer ridderfluisterde de maagd, «Ik ben Julia van Bouillon en mijne geboorteplaats ligt niet ver van hier.» «Op den top der hooge rots, die gij van hier ziet, woont een reus.

Hij had aan Julia een langen brief geschreven, waarin hij haar vergeleek met de hemelsche melkbaan, want haar huid was blank en zilverig, en er vloeide daaronder eene room zoete klaarte, welk met den gloed van het roze bloed aan het stralen ging. Hij zond haar, in een keurig pakje, de kostbare pijp, als een teeken van de verduldige passie, waarmede hij haar sinds maanden aanbeden en verbijd had.

Alles was hier woest en eenzaam, geen levend wezen, geen blijk van bewoonde of bebouwde plaatsen trof men aan, en het eenige geluid, behalve de branding die daar beneden op het strand hare golven brak, was het eentonig ruischen der zee. Na een rit van vier uren bereikte men Arzilla, de oude stad, door de Carthagers Zilia en door de Romeinen Julia Traducta genoemd.